20 Mei 1914.
4. dat het gedeelfe water, dat in gebruik zal wor-
den genomen ten hoogste een lengte heeft van
M bij eene breedte van ten hoogste 3^M.;
5. dat, indien door het verdiepen der vaart of
anderszins schade aan het schuitenhuis wordt toege-
bracht, deze schade geheel voor rekening van den
huurder zal zijn, en dat het schuitenhuis ten genoe-
gen van Burgemeester en Wethouders worde geschi
derd en verder onderhouden
6. dat- indien het noodig is, dat voor het gebruik
van het schuitenhuis de vaart moet worden verdiept
dit geheel door en voor rekening van den huurder
geschiedi, geheel volgens aanwijzing en ten genoegen
van Burgemeester en Wethouders
7. dat door adressant verder voor eigen rekening
de vaart rondom het schuitenhuis ter breedte van 2
Meter worde schoongehouden
8 dat, indien de gemeente fer zake van het ge-
huurde in de grondbelasting mocht worden aangesla-
gen, het bedrag van den aanslag door den huurder
op eerste aanmaning ten kantore van den gemeente-
ontvanger voornoemd worde gestort
9. dat bij opzegging van de huur het gehuurde
door en op kosten van den huurder binnen drie maan-
den ten genoegen van Burgemeester en Weihouders
voornoemd, in den vorigen toestand worde gebracht
10. dat na gedane opzegging der huur de huurder
deswege geen recht op schadevergoeding zal kunnen
doen gelden, doch alleen terugbetaling zal kunnen vor-
deren van de in evenredigheid met het nog overige
gedeelte van het loopende jaar te veel betaalde huur-
penningen
11. dat de kosten op de huurovereenkomst vallen-
de ten laste van den huurder zullen zijn.
Gedaan ter openbare vergadering van den 20 Mei
1914.
De Secretaris,
L