6 October 1914.
2
taat dat ovcr dit voorstel de stemmen staakten en
daar de vergadering voltallig was, het voorstel was
verworpen.
\n îaatstgenoemde vergadering werd nog doorvoor-
standers van het behoud van den tol in overweging
gegeven met het voorstel tot opheffing te wachten
totdat de termijn waarvoor de heffing is toegestaan,
zou zijn afgeloopen, in welk geval bij hen minder
bezwaar zou bestaan tegen de opheffing. Ook werd
het bij de besprekingen niet consequent geoordeeld,
dat niet tevens was voorgesteld op te heffen de heffing
van tolgelden op de Leidsche vaart en den weg daarlangs.
De thans geldende verordening op de heffing van
tolgelden op den Binnenweg en de Camplaan blijft
nog van kracht tot ultimo December van het loopende
jaar en die op de heffing van tolgelden op de Leidsche
vaart en den weg daarlangs tot 1 Mei 1915.
Nadat ons voorstel tot opheffing van den tol op
den Binnenweg in de vergadering van 4 Augustus 1910
voor de tweede maal was verworpen, meenden wij
tusschentijds geen voorstel te moeten doen tot op-
heffing, doch daar de Raad nu weer staat voor de
vraag, of hij opnieuw tot vaststelling der verordenin-
gen zal besluiten, komen wij met vrijmoedigheid met
het voorstel tot opheffing van den tol op den Binnen-
weg en de Camplaan en tevens van den tol op de
Leidsche vaart en den weg daarlangs.
Wij meenen ons te mogen onthouden van het aan-
voeren van motieven wat betreft de opheffing van den
tol aan den Binnenweg en de Camplaan, omdat deze
U reeds uit de hierboven aangehaalde raadsvergade-
ringen bekend zijn; voor zoover dit niet het geval is,
dan liggen de betreffende stukken en notulen voor u
ten Raadhuize ter inzage.
Wat betreft den tol aan de Leidsche vaart en den
weg daarlangs achten wij het om dezelfde redenen
gewenscht dezen te doen vervallen tegeiijk met den
andere met ingang van 1 Januari a. s. Abonnementen
zijn er bij dien tol niet, zoodat er geen motief is hem
te behouden tot 1 Mei 1915.
Wij meenen nog hieronder U een overzicht te
moeten geven van de ontvangsten en uitgaven van de
beide tollen over de vier voorafgaande dienstjaren: