6 October 1914.
2
Het Steuncomité is van oordeel, dat wanneer
de gemeente 3/5 van de gemaakte kosten vergoedt,
er een goede verhouding zou bestaan.
Gevolg van eene bijdrage van 3/5 in de kosten
zou zijn, dat wanneer het Steuncomité over
/4000,— aan giften te beschikken zou hebben
voor werkverschaffing, er voor 10.000,— aan
loonen zou kunnen worden uitbetaald, omdat de
Gemeente dan /6000,— zou teruggeven.
Naar mate het bedrag van giften zal stijgen
(en dit is wel te verwachten) zou de te verwerken
som ook hooger worden. Volgens genoemde ver-
houding zou het Steuncomité voor iederen ge-
schonken gulden een rijksdaalder aan loon kunnen
uitgeven.
Het Steuncomité ineent, dat bij aldien eene rege-
ling op bovenomschreven grondslag tot stand zou
zijn gekomen redelijkerwijze verwacht zal mogen
worden, dat de vrijwillige bijdragen van velen onzer
gemeentenaren in ruimer maten zullen blijven
vloeien en dat bovendien de mogelijkheid niet
uitgesloten mag worden geacht, dat door de inge-
zetenen het door de gemeente voor bovenvermeld
doel uit te geven bedrag tegen eene matige rente
aan haar zal worden geleend.
Als loon heeft het Steuncomité gemeend te
moeten vaststellen een bedrag van 18 cents per
uur, hetwelk bij een werkweek van 50 uren
op 9.weekloon zou komen.
Het Steuncomité is daarbij van de gedachte
uitgegaan, dat er voor de werklieden een prikkel
moest blijven om elders werk te krijgen, dat beter
beloond wordt. Het werken voor het Steuncomité
moet slechts plaats vinden, als er elders geen
werk is. De werklieden blijven dus geheel vrij om
ieder oogenblik het werk van het Steuncomité te
verlaten, terwijl de gelegenheid voor hen steeds
open blijft, om indien zij elders geen werk meer
kunnen vinden, weder bij de werkverschaffing van
het Steuncomité een behoorlijk Ioon te verdienen
ten einde in de behoeften van hun gezin te kunnen
voorzien.
Daarbij moge bedacht worden, dat niet alle