November 1914.
6
Wethouders, te wijten zijn aan opzet, schuld of nala-
tigheid van den aannemer of zijn personeel.
Geen reparatie wordt door de gemeente betaald,
tenzij daartoe van gemeentewege last is gegeven.
De verdere voor de goede uitvoering benoodigde
materialen en werkkrachten komen allen ten laste van
den aannemer
Burgemeester en Wethouders behouden zich de be-
voegdheid voor om de schuur, de bergplaats, de wa-
gens en het materiaal ook voor andere doeleinden te
gebruiken, of te doen gebruiken zonder schadevergoe-
ding aan den aannemer. Deaannemer is verplicht van
gebreken aan het materiaal ontstaan onmiddellijk aan
den Gemeente-Opzichter kennis te geven.
Hij is aansprakelijk voor alle daden van zijn pesoneel.
Art. 6.
Het gras- en rietgewas staande op het in art. 2 be-
doelde terrein komt zoolang de overeenkomst
duurt ten bate van den aannemer, voorzoover dat
terrein niet voor den reinigingsdienst of voor andere
doeleinden volgens dat artikel wordt gebruikt.
De aannemer is verplicht de slooten te onderhouden
len genoegen van en volgens aanwijzing door Burge-
meester en Wethouders of iemand van hunnentwege,
volgens keur van Rijnland en bovendien als volgt
de sloot tusschen het terrein en de Molenwerfslaan
geheel,
de sloot tusschen het terrein langs de Molenwerfslaan
en het weiland van den heer G N. Aberson geheel
ter breedte van 2 Meter op de waterlijn en ter diepte
van 1.60 M A. P.
de sloot tusschen het rietland en het weiland voor-
noemd ter halve breedte langs het rietland,
de sloot tusschen het rietland van de gemeente en dat
van den heer G. N. Aberson en het Rijk geheel ter
breedte van 3.50 M. op de waterlijn en ter diepte van
1.60 M. A. P.
Art. 7.
De aannemer verbindt zich voor den tijd van één
jaar, aanvangende den 1 Januari 1915 en eindigende
den 31 December 1915.
Burgemeester en Wethouders behouden zich echter
het recht voor^ de overeenkomst ten allen tijde wegens