29 April 1915.
wijze als vermeld in het 3de lid sub c van art. 3 van
het werkliedenreglement.
Mochten zich bij de toepassing van dit voorstel in
de praktijk nog moeilijkheden voordoen, dan worden
Burgemeester en Wethouders gemachtigd daarover
naar hun eigen meening te beslissen.
Indien eventueel vöör Januari 1916 ingevolge de
bekende circulaire van Z. E. den Ministervan Landbouw,
Handel en Nijverheid prijsverlaging van voedings-
middelen in deze gemeente tot stand komt, dan
wenscht ondergeteekende zijn voorstel slechts geldig
te doen zijn tot aan dit tijdstip.
(get.) Dr. E. A. M. DROOG.
Ons standpunt inzake een duurte-toeslagaan gemeen-
tewerklieden is uitvoerig uiteengezet in ons praeadvies
van 9 Maart 1915, Wij hebben, ook na ernstige over-
weg'ng> geen aanleiding kunnen vinden, om van dat
standpunt terug te komen.
Mocht de Raad echter meenen, dat wel een toeslag
gegeven moet worden, dan zijn wij van oordeel, dat
het voorstel van den heer Dr. DROOG meer aanbe-
veling verdient, dan dat van den heer WALLER,
omdat het eerste meer rekening houdt met het verschil
in loon en de omstandigheden van de gezinnen en
°°k de voorloopig aangestelde en de losse werklieden,
die een vast weekloon genieten, daaronder zouden
vallen.
Volgens onze berekening zou aanneming van het
voorstel van den heer WALLER 24.95 per week
kosten voor 25 werklieden en dat van den heer DROOG
/11.40 voor 14 werklieden.
Waar nog niet is afgedaan het verzoek der Vereeni-
ging van Gemeentewerklieden „Door Eendracht Sterk"
en het voorstel van Burgemeester en Wethouders om
daarop afwijzend te beschikken, moeten de voorstellen
van genoemde raadsleden als amendementen op het
voorstel van Burgemeester en Wethouders worden