19 Augustus 1915.
3e. dat het gedeelte water dat in gebruik zal wor-
den genomen ten hoogste eene breedte van 2 M
en ten hoogste eene oppervlakte van 6 M2 mag hebben;
4e. dat alle schaden, door verdieping van het water
of anderszins aan de palen teweeggebracht, voor
rekening van den huurder komen
5e. dat bij opzegging van de huur het gehuurde
door en op kosten van den huurder binnen drie
maanden, ten genoegen van Burgemeester en Wet-
houders voornoemd, in den vorigen toestand moet
worden teruggebracht, zullende anders Burgemeester
en Wethouders het recht hebben dit voor zijne reke-
ning te laten doen
6e. dat de prikkeldraadafscheiding, die volgens
aanwijzing van den Gemeente-Opzichter mag worden
verwijderd, wederom volgens aanwijzing van den
Gemeente-Opzichter bij het ophouden der huur in den
vorigen toestand door den huurder moet worden
teruggebracht
7e. dat, indien de gemeente inzake van het ge-
huurde in de grondbelasting mocht worden aangesla
gen, het bedrag van den aanslag door den huurder
op de eerste aanmaning, ten kantore van den ge-
meente-ontvanger voornoemd moet worden gestort
8e. dat na gedane opzegging der huur de huurder
deswege geen recht op schadevergoeding zal kunnen
doen gelden, doch alleen terugbetaling zal kunnen
vorderen van de in evenredigheid met het nog ove
rige gedeelte van het loopende jaar, te veel betaalde
huurpenningen
9e. dat de kosten, op de te sluiten overeenkomst
vallende, ten laste van den huurder komen.
Gedaan ter Openbare Vergadering van den 19
Augustus 1915.
De Voorzitter,
De becretari