19 Aagustus 1915.
12
De heer Mr. Van Tienhoven kan zich hiermede
vereenigen, doch behoudt zich voor hierop terug te
komen bij de behandeling van het huishoudelhk re-
pUirent. als het een leemie mocht blijken in het re-
glement zelf.
Overgegaan wordt tot artikelsgewijze be handeling
van het reglement.
De Voorzitter vraagt, of iemand het woord verlangt
omtrent artikel 1.
De heer Tromp acht het wenschelijk. dat in artikel
1 wordt gesteld in den derden regel tusschen de
woorden van en werkloosheid het woord
onvrijwillige
De Voorzitter merkt op, dat in artikel 5. 2e alinea
bepaald is, wanneer geen bijslag wordt verleend, en
dat er verder bij huishoudelijk reglement in wordt
voorzien.
De heer Tromp achtte het alleen voor de zekcrheid
wenschelijk ook met het oog op de tijdsomstandighe-
den.
Op de vraag van den Voorzitter, of de heer Tromp
er een voorstel van wenscht te maken, antwoordt deze
ontkennend.
De heer Mr Van Tienhoven vraagt, of de Raad
wel bij machte is om het huishoudeiijk regiement,
waarvan in artikel 7 sprake is, af te keuren, wanneer
daarin niet de bepaling is opgenomen, dat om bij
het fonds een bijslag te genieten, het iid der veree-
niging inwoner van de gemeente moet zijn.
T)e Voorzitter deelt mede, dat er op geiet moet
worden. dat deze bepaling in het huishoudelijk regle-
ment wordt opgf nomen. Spreker is het niet met den
heer Mr. Van Tienhoven eens, dat de Raad de be-
voegdheid mist om het huishoudelijk reglement niet
goed te keuren, wanneer de voorwaarde inwoner te
zijn niet is opgenomen immers volgens art. 7 d, kan
dit een der voorwaarden zijn.
Het artikel wordt daarna evenals art. 2 zonder hoof-
delijke stemming aangenomen.
Bij artikel 3 vraagt de heer Tromp of een onder-
afdeeling ook statuten, reglement en jaarverslagen
moet overleggen, waarop de Voorzitter antwoordt, dat
v. anneer een bond afdeelingen heeft, elke afdeeling op
zich zelf weer een vereeniging is, die rechtspersoon-
lijkheid heeft. De afdeeling moet inzenden de statuten
tnz. van den bond.