17 November 1915.
2° Voor andere dan de sub 1 bedoelde openbare
vermakelijkheden
a. indien zij worden gehouden in geboiwen-.
voor iokalen met eene oppervlakte van
beneden 50 centiaren, per voorstelling 0.25
voor lokalen van 50 centiaren tot beneden
1 are, per voorstelling0.50
voor iokalen van 1 are tot beneden 11/2
aren, per voorstelling0.75
voor lokalen van 112 aren tot beneden 2
aren, per voorstelling1,—
voor lokalen van 2 aren en daarboven,
per voorstelling:
voor de eerste 2 aren1.
voor elke are of gedeelte daarvan daarboven 0.50
b. îndien zij worden gehouden in tuinen of op andere
plaatsen
per voorstelling en per are/0.10, met een minimum
van 1. en een maximum van 6.
Wordt op een der plaatsen sub b. bedoeld, gele-
genheid gegeven tot dansen, dan is het tweevoud
van deze bedragen verschuldigd.
De sub 2" geregelde belasting wordt'met 20 pCt.
verhoogd, voor vermakelijkheden in gebouwen, tuinen
of andere plaatsen, welke later dan tot middernacht
voor het publiek geopend blijven.
Bij de bepaling van de oppervlakte van lokalen of
terreinen wordt behalve het grondvlak ook de opper-
vlakte van gaanderijen en balkons, tot plaatsing
van bezoekers bestemd, in rekening gebracht.
De ruimte, ingenomen door tooneel, buffet en andere
gedeelten, die niet voor het publiek bestemd zijn,
wordt echter niet gerekend als tot de opperVlakte te
behooren.
De belasting sub 2" bedoeld wordt met 10 pCt.
verminderd, bij vooruitbetaling over een tijdvak van
een maand en storting bij den gemeenteontvanger
vöör of op den eersten dag van die maand.
ART. 4.
De belasting is niet verschuldigd
1° wegens openbare vermakelijkheden, "waarvan de