UITBREIDING ZWEMYIJVER EN
VERBREEDING GLIPPERWEG.
1 Maart 1916.
Aau den Raad der Gemeente Heemstede.
De zwemvijver, die ingevolge uw besluit van 25
Februari 1915 werd aangelegd, en op 19 Juli 1915
voor het publiek geopend, bleek te voldoen aan de
verwachtingen, die daarvan werden gekoesterd.
De exploitatie, die door ons was overgedragen aan
een Commissie van belangstellende gemeentenaren,
kon sluitend gemaakt worden, mede tengevolge van
vrijwillige bijdragen en subsidies van ingezetenen en
bestaande vereenigingen. Door de gemeente behoefde
daarop niet te vvorden toegelegd. Aan de Commissie
voor den Zwemvijver past voor hare bemoeiingen
een woord van dank.
Het zwemseizoen 1915 moet beschouwd worden
als een proefjaar, en als zoodanig heeft het tot de
volgende ervaringen geleid
1 o. Het gebruik van denzelfden vijver op verschil-
iende tijden tegen betaling en zonder betaling heeft
o.a. tot gevolg, dat voor geen der beide rubrieken
van baders lang genoeg gelegenheid bestaat om tel-
kens als men dit wenschî een bad te nemen. Weer-
hield dit aan de eene zijde hen, die tegen betaling
wilden baden om zich te abonneeren, aan de andere
zijde bieek het dat de toevloed van niet betalende
baders op de enkele uren, die voor hen beschikbaar
waren, te groot was, waarvan lang wachten het ge-
volg werd.
Om voor beide moeilijkheden een oplossing te
verkrijgen, is aanleg van een tweeden zwemvijver op
het aangelegen land, naar onze meening de aangewe-
zen weg.
De bestaande zwemvijver waar nog een achttal
kleedkamertjes bij te bouwen waren, zoodat het ge-
heele aantal 26 zou worden, zou dan uitsluitend voor
betalenden worden opengesteld, terwijl de nieuwe met
eveneens 26 kleedkamertjes bestemd zou worden
voor hen, die daarvan tegen een zeer laag tarief (b.v.
10 cents per week) gebruik zouden willen maken.
De voordeelen hiervan zouden zijn een veel druk-
ker gebruik van beiden, en dus hoogere opbrengst
der badgelden voor den bestaanden vijver en veel
meer gelegenheid tot baden voor hen, die de hooge
prijzen niet kunnen betalen.
2o. Ofschoon in het algemeen uit de gehouden
onderzoekingen gebleken is, dat de verontreiniging