1916
5
Art. 10.
Aan de ambtenaren, die voor eerste oefening krach-
tens de Militiewet in werkelijken dienst moeten komen,
wordt voor den duur daarvan verlof verleend met
inhouding hunner jaarwedde.
Aan de ambtenaren. die anders dan voor eerste
oefening kr chtens eenige wettelijke bepaling, voor
zoover deze niet door hunne schuld of nalatigheid op
hen van toepassing is geworden, onder de wapenen
moeten komen, wordt verlof verleend met geheel of
gedeeltelijk behoud van jaarwedde en wel van 100
percent, indien zij zorg hebben voor een gezin of
anderen onderhouden. en anders van 50 percent, zulks
onder aftrek van hetgeen zij in den rang van onder
officier of hooger, boven f 10.per maand als vaste
bezoldiging ontvangen, behalve wat zij doorloopend
uit s Rijks kas genieten, ten ware de afwezigheid
langer mocht duren dan een jaar, in welk geval de
geheele of gedeeltelijke jaarwedde slechts gedurende
een jaar wordt uitgekeerd.
Art. 11.
Wordt aan een ambtenaar, buiten de gevallen be-
doeld in de artt 8 en 9, verlof verleend voor langer
dan 14 dagen, dan wordt van de jaarwedde ingehou-
den hetgeen ten behoeve van zijn plaatsvervanging als
salaris door de Gemeente moet worden uitgekeerd.
Art. 12.
In afwijking van het bepaalde in de artt 8, 9 en 10
zal van tijdelijke ambtenaren gedurende den verloftijd
het geheeie salaris worden ingehouden. met dien ver-
stande, dat in geval van verlof wegens ziekte, het
salaris gedurende ten hoogste een maand kan worden
uitgekeerd.
Art. 13.
De lnstructiën worden door Burgemeester en Wet-
houders vastgesteld.