7 December 1916
3
f.
c. de uitkeering uit het fonds, bedoeld in art. 13
dezer verordening.
Tot de gewone uitgaven:
a de aan de gemeente te betalen rente en atlos-
sing over het door de gemeente aan het Qrondbedrijf
verstrekte onafgeloste kapitaal, voor ^oover deze niet
mogen worden bijgeschreven
b de onderhoudskosten der în het Grondbednjt
brachte eigendommen en der te hunnen behoeve uit-
p-evoerde onderhoudswerken
c de op die eigendommen rustende grond- en an-
dere lasten
d de kosten van administratie
de kosten van taxatie
ue ivubicu vûii iuaumv
de overige hiervoren nfet genoemde kosten.
Art 11. Tot de buitengewone inkomsten worden
perekend
a. de opbrengst van verkochte etgendommen be-
hoorende tot het grondbedrijf, voor zoover betre t het
pedeelte van die opbrengst, dat voor den aankoop
en voor de ten behoeve van de eigendommen udge-
voerde werken werd uitgegeven
b de in art. 17 bedoelde bedragen der boekwaar-
den te voldoen door de gemeente, wegens eigen-
dommen, die door haar ten behoeve van den open-
baren diensl in gebruik worden genomen.
Tot de buitengewone uilgaven
a de kosten van aankoop der gronden of de waar-
de waarvoor de gronden worden ingebracht
b. de kosten der ten behoeve dier eigendommen
door de gemeente uitgevoerde en betaalde werken,
voor zoover deze niet gerekend kunnen worden te
behooren tot de in art. 10, uitgaven, sub b bedoelde
onderhoudskosten
c de betaling van de rente en de verplichte aflos-
singen der door de gemeente ten behoeve van het
prondbedrijf gesloten leeningen voor zoover deze niet
gedekt worden door het batig saldo der gewone in-
komsten.
Art 12. Een voordeelig saldo op den gewonen
dienst wordt aan de gemeente uitgekeerd en onder