ling van hunnen militie-, Iandstorm- of landweerplicht
onder de wapenen of in werkelijken dienst moeten
komen, zijn verplicht daarvan tijdig aan het gemeente-
bestuur kennis te geven.
Behoudens de gevallen, in het laatste lid van dit
artikel bedoeld, wordt hunne jaarwedde gedurende
hun verblijf onder de wapenen of in werkelijken dienst
geheel ingehouden.
Onderwijzers, die krachtens de Militie, Landweer-
of L.andstormwet tot werkelijken dienst zijn opgeroe-
pen, of krachtens het bepaalde in artikel 185 der
grondwet buitengewoon onder de wapenen moeten
blijven of zijn geroepen, blijven in het volle genot
van de aan hunne betrekking verbonden jaarwedde''
De heer Dr. Droog wil bij art. 5 opmerken. dat
eene toelage in de woninghuur van f 150.buitenge-
woon laag is voor dit bedrag kan een hoofd eener
school onmogelijk eene passende woning krijgen.
De Voorzitter zegt, dat het hoofd thans eene vrije
woning heeft.
De heer Dr. Droog geeft dit wel toe. maar door
eene onvoorziene omstandigheid zou dat misschien
plotseling kunnen veranderen spreker noemt ditgeen
bedrag, en zou er 100- aan willen zien toegevoegd
De heer Honig meent, dat in zoo'n bizonder geval
andere maatregelen zouden worden getroffen
De Voorzitter zegt, dat Burgemeester en Wethou-
ders zich wel met het voorstel van den heer Dr. Droog
kunnen vereenigen, waardoor in art. 5 der concept
verordening „een honderd vijftig g'ulden per jaar'' zou
worden veranderd in ,.twee honderd vijftig gulden per
jaar".
De vergadering vindt dit algemeen goed
De heer Tates vindt de regeling van art 12 wat
beknopt gesteld dat een onderwijzer aan het einde
van een kwartaal komt te overlijden, dan wordt aan
de familie slechts het loopende kwartaal uitgekeerd.
De Voorzitter vraagt, of de heer T ates een voor-
stel tot verandering wil indienen.
De heer Tates dient hierop het voigende voorstel in:
Artikel 12 derde alinea wordt gelezen als volgt
„Bij overlijden wordt de jaarwedde nog gedurende
drie maanden na den datum, waarop het overlijden
heeft plaats gehad, uitgekeerd."