3
9 Februari 1917.
Art. 6.
De opbrengst van onderneming en arbeid o/nvat de
niet onder art. 5 vallende voordeelen, die als winst,
honorarium, traktement, salaris, arbeidsloon, vrije woning,
aandeel in winst of overwinst, vacatie- of presentiegeld
of onder welken naam en in welken vorm ook, ver-
kregen worden uit bedrijf of beroep (ambt, waardig-
heid, bediening en betrekking daaronder begrepen)
en ûit handelingen, werkzaamheden en diensten van
elken aard.
Tot de opbrengst van een bedrijf wordt mede ge-
rekend het eigen gebruik van in het bedrijf voortge-
brachte of verkregen vruchten in den ruimsten zin of
van waren die in het bedrijf worden vervaardigd, be-.
werkt of ten verkoop ingeslagen.
De betaling, die de leden eener coöperatieve ver-
eeniging of de aandeelhouders eener naamlooze ven-
nootschap van de vereeniging of vennootschap ont-
vangen voor geleverde goederen of verrichten arbeid,
wordt tot haar volle bedrag als prijs der goederen of
als arbeidsloon beschouwd.
Art. 7.
De opbrengst van rechten op periodieke uitkeeringen
van het leven afhankelijk, omvat de verlof- en nonac-
tiviteitstraktementen, wachtgelden, pensioenen, iijfrenten,
alsmede de verschuldigde verstrekkingen van levens-
onderhoud, huisvesting of andere zaken en, in het
algemeen, alle verschuldigde uitkeeringen en verstrek-
kingen, niet aan de vervulling van een ambt of dienst-
betrekking verbonden, die bij overlijden van den ge-
rechtigde, of van een^derde, eindigen.
Periodieke uitkeeringep, die genoten worden inge-
volge een verbintenis, waarvan de naleving niet in
rechte kan worden gevorderd, worden niettemin als
verschuldigd beschouwd. Deze bepaling geldt niet,
indien de persoon, die de uitkeering geniet, met den
gever samenwoont.
Art. 8.
Als inkomen of deel van het inkomen wordt niet
beschouwd