lll
n
9 Februari 1917.
a ten aanzien van minderjarigen, hetgeen 'zij van
hun ouders voor onderhoud en opvoeding genieten;
b. winst ontstaan enkel door speculatie in fondsen
of goederen, anders dan in de uitoefening van een
bedrijf.
Art. 9.
De opbrengst eener bron van inkomen wordt, ter
berekening van haar zuiver bedrag, verminderd met
de kosten tot verwerving, inning en behoud der
opbrengst en met de op de opbrengst rustende lasten,
zooals
de bedrijfs- en beroepskosten, waaronder worden
verstaan de kosten noodig voor de uitoefening van
een bedrijf of beroep of rechtstreeks daartoe betrekking
hebbende, met inbegrip van kosten van onderhoud,
verschuldigde renten en belastingen, die op het bedrijf
of beroep drukken;
de volgende kosten, voor zoover zij niet reeds als
bedrijfs- of beroepskosten in aanmerking komen:
kosten van verzekering en onderhoud van onroerende
goederen, uitkeeringen wegens opstal of ander zakelijk
recht krachtens hetwelk de belastingplichtige het genot
van onroerend goed heeft, op onroerende goederen
rustende belastingen en uitkeeringen wegens daarop
gevestigde schuldplichtigheid, kosten van verhuring
of verpachting van onroerende goederen, kosten vallende
op de verzilvering van coupons, kosten van beheer.
Van de onzuivere opbrengst van een bedrijf of
beroep worden bovendien afgetrokken de afschrijvingen
op zaken, die voor de uitoefening van het bedrijf of
beroep worden gebruikt, en de afschrijvingen op
schuldvorderingen, een en ander volgens goed koop-
mansgebruik.
Traktementen en andere belooningen alsmede verlof-
en nonactiviteitstraktementen, wachtgelden en pen-
sioenen worden verminderd met verplichte bijdragen
voor pensioenen en fondsen.
Art. 10.
Uitgaven voor aankoop, stichting, verbetering of
verandering van gronden, gebouwen, werktuigen, ge-
1