5 9 Februari 1917. reedschappen en andere zaken, die voor de uitoefening van het bedrijf of beroep worden gebruikt, uitgaven voor overneming, uitbreiding, verbetering of verandenng van het bedrijf en andere uitgaven van dien aard, worden niet als bedrijfs- of beroepskosten beschouwd. Uitgezonderd zijn: le. de uitgaven noodig ter vervanging van zaken waarop niet wordt afgeschreven. gebouwen niet daar- onder begrepen; 2e. de uitgaven tot aanschaffing van voorwerpen van geringe waarde, voor zoover die uitgaven ge- woonlijk tot de dagelijksche onkosten van het bedrijf of beroep worden gerekend. Voorts is geen aftrek toegelaten ter zake van het vormen of vergrooten van een reservefonds of voor interest van eigen kapitaal. Art. 11. Voor de heffing der belasting wordt de opbrengst bepaald van de bronnen van inkomen, die bij den aan- vang van het belastingjaar voor den belastingphchtige bestaan. Bedrijven, beroepen, handelingen, werkzaam- heden en diensten, die voor dat tijdstip door hem zijn uitgeoefend, verricht of bewezen, worden als een be- staande bron van inkomen aangemerkt, indien zij niet voor goed zijn gestaakt. Ten aanzien van personen, die op een later tijdstip belastingplichtig worden, treedt dat tijdstip voor den aanvang van het belastingjaar in de plaats. Art. 12. De opbrengst van iedere bron van inkomen woidt gesteld op het bedrag dat zij voor den belastingplich- tige zuiver heeft opgeleverd over het laatstverloopen kalenderjaar of, voor zooveel de opbrengst van onder- neming of arbeid betreft, over het laatst verloopen boekraar, indien dit niet met het kalenderjaar samenvalt Voor zoover het inkomen genoten uit de opbrengst van onderneming of arbeid niet vast is, maar af- hankelijk is van deze opbrengst, zal genomen worden het gemiddelde van het volgens de regels van het eerste lid van dit artikel voor de laatste drie belastmg- jaren berekend inkomen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1917 | | pagina 5