6 9 Februari 1917. Art. 13. ls de opbrengst van eenige bron van inkomen nog niet ovei een vol kalender- of boekjaar door den belastingplichtige genoten, dan wordt zij in rekening gebracht tot haar bekend of te begrooten jaarlijksch zuiver bedrag. Op dezelfde wijze wordt gehandeld, indien door het ontstaan, vervallen of wijzigen eener gemeenschap verandering is gekomen in de verhouding naar welke de ybelastingplichtige gerechtigd is tot het genot der voordeelen van eenige zaak, en sedert die verandering nog geen vol kalender- of boekjaar is verstreken. Art. 14. Bevordering of verplaatsing in een anderen werk- kring, bij een tak van openbaren dienst of in dienst van een bijzonder persoon of lichaam, wordt niet beschouwd als het ontstaan eener nieuwe bron van inkomen. Daarentegen wordt het ontstaan eener nieuwe bron van inkomen aangenomen bij aanvaarding of hervatting van eenigen dienst binnen het rijk na dienstverrichting in het buitenland of in een der koloniën of bezittingen van het rijk in andere werelddeelen. Art. 15. De jaarlijksche zuivere opbrengst van tijdelijk niet belegde gelden wordt bepaald naar de wijze, waarop zij zullen worden belegd, of, indien aan degeldennog geen bestemming is gegeven, op vier ten honderd berekend. Art. 16. Wanneer ten aanzien eener bron van inkomen bij toe- passing der regelen omtrent de bepaling der zuivere opbrengst een verlies wordt verkregen, komt dit in mindering van de zuivere opbrengst der verdere bronnen van inkomen. Art. 17. Op zich zelf staande werkzaamheden blijven bij de toepassing der artt. 11 tot en met 16 buiten aanmerking.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1917 | | pagina 6