8
9 Februari 1917.
Art. 20.
Van het zuiver inkomen van iederen belastingplichtige
wordt als onbelastbaar een som van 600,— voor
noodzakelijk levensonderhoud afgetrokken.
Vo°r ieder eigen of aangehuwd kind en voor iederen
pupil van den belastingplichtige beneden den leeftijd
van veertien jaar, mits zij geen eigen inkomsten
hebben en hun onderhoud geheel voor rekening van
den belastingplichtige komC wordt dit onbelastbaar
bedrag vermeerderd met 50.—.
V°or ieder persoon, die door ziels- of lichaamsge-
breken niet in staat is in zijn eigen onderhoud te
voorzien en die ten laste van den belastingplichtige
is, wordt dit onbelastbaar bedrag nog vermeerderd
met 50.
Voor belastingplichtigen, die elkander verwant zijn,
in minstens den vierden graad van bloedverwantschap
of zwagerschap, of die met elkander gehuwd zijn, die
tevens samenwonen en een gezin vormen, wordt de
som voor noodzakelijk levensonderhoud, genoemd in
het eerste lid van dit artikel, bij de berekening van
iiet belastbaar inkomen van ieder hunner niet ten volle
afgetrokken, doch in verhouding tot hun aantal en tot
een gezamenlijk bedrag van 600,—
Art. 21.
Bij de vaststelling van het primitief kohier wordt
het percentage bepaald, dat van het overeenkomstig
het vorig artikel verkregen belastbaar inkomen als
hoofdeiijke omslag zal geheven worden en dat ook zal
gelden voor de suppletoire aanslagen over het be-
trokken belastingjaar.
Dit percentage zal zoodaning bepaald worden, dat
het totaal bedrag van het primitief kohier, behoudens
het bepaalde in het volgende lid van dit artikel, onge-
veer voldoende is om te komen tot de som, welke op
de goedgekeurde begrooting voor het betrokken dienst-
jaar als opbrengst van den hoofdelijken omslag is
geraamd.
Het totaal bedrag van het primitief kohier zal het
bedrag, waarmede volgens het vorig lid van dit artikel
kan volstaan worden, met ten hoogste vijf percent
I