cM
27 April 1917.
64
de openbare veiligheid. Spreker zal wel toezien, dat
alle onnoodige lantaarns worden gedoofd. maar alle
lantaarns dooven kunnen Burgemeester en Wethouders
als wakers voor de openbare veiligheid niet doen.
De heer Tromp zou het niettemin zeer toejuiehen,
omdat elke lantaarn 20 M3 gebruikt de ingezetenen
hebben hier meer profijt van.
De Voorzitter meent, dat men niet verantwoord is,
als er wegens de duisternis een ongeluk gebeurt.
Spreker zegt toe te overwegen, weike lantaarns nog
gebluscht kunnen worden.
De heer Honig is ook van meening, dat op de
straatverlichting nog wat kan worden bezuinigd. Als
Spreker de lantaarn tegenover zijn huis bij scheme-
ring reeds ziet branden, denkt hij altijd, dat het gas
op een andere wijze beter gebruikt zou kunnen worden.
De Voorzitter vraagt, of de vergadering zich dus
met heh aanhouden van beide verzoeken kan veree-
nigen.
De heer De Wilde verklaart, dat zijne onderteeke-
ning van het verzoek, om wijziging te brengen in de
verordening op de beperking van het gasverbruik,
alleen beteekenis heeft. ten aanzien van de verhooging
van het minimum. Spreker staat los van al hetgeen
door den heer Tromp zooeven is gezegd aangaande
de beboeting zelf en de wijze, waarop zij is toegepast.
De Voorzitter zegt, dat hij het gesprokene door
den heer Tromp ook niet als toelichting op het ver-
zoek der vier raadsleden had beschouwd.
De heer Tromp verklaart, dat deze opvatting juist is.
De Voorzitter wil ten aanzien van de jaarweddere-
geling van den Rentmeester van het Grondbedrijf nog
ter sprake brengen, dat dit besluif eerst den 1 Mei
1917 ingaat. fiet was echter de bedoeling van de
Commissie voor het Grondbedrijf en ook van Burge-
meester en Wethouders, dat den heer Swolfs de
jaarwedde niet over het twee derde gedeelte van 1917
zou worden uitbetaald, doch hem een derde daarvan
nog zou worden toegekend van Januari tot Mei, om-
dat hij toch reeds vanaf de oprichting in 1916 daar-
aan zijne krachten heeft gewijd.
De vergadering betuigt door applaus hare instem-
ming.
De Voorzitter maakt hieruit op, dat deze regeling
algemeen wordt goedgevonden.
Daar niemand bij de rondvraag het woord verlangt,
sluit de Voorzitter de vergadering.
De Voorzitter,
De Secretaris