12 Juni 1917.
82
stede, dd. 1 Juni 1917, waarbij hij in overweging geeft
aan de voetbrug over de Leidschevaart tegenover de
Eindenhoutstraat eene richel aan te brengen ten be
hoeve van het overbrengen van rijwielen.
De Voorzitter merkt hierbij op, dat deze brug een
oude bekende is. In 1914 heeft zij in vier vergade
ringen onderwerp van uitvoerige besprekingen uitge-
gemaakt. waarna ten slotte met groote meerderheid
van sleramen besloten is geen richel aan te brengen.
Lerst heett de heer Coops een verzoek gericht aan
Burgemeester en Wethouders, waarop deze hem ge
antwoord hebben, dat zij vasthielden aan het indertijd
do°r den Raad genomen besluit. In 1914 is zoo lang-
durig over deze kwestie gesproken, dat Burgemeester
en Wethouders meenden geen voorstel aan den Raad
te moeten doen tot het thans aanbrengen van eene
richel. Zij stellen voor dit schrijven voor kennisgeving
aan te nemen.
De heer Tromp zegt, dat het nu niet dadelijk tijds-
ornstandigheden zijn om over de Leidschevaart in
plaats van de voetbrug te bouwen een brug zooals
bij het Schouwtje. Destijds was Spreker tegen het
aanbrengen van deze richel, doch nu is hij er voor.
Er wordt verbazend veel van deze brug gebruik ge-
maakt en het passeeren met een rijwiel kan thans
werkelijk zeer gevaarlijk zijn.
De kosten van het aanbrengen van zoo'n richel
zijn bovendien niet hoog.
De Voorzitter kan niet toegeven, dat het gevaar
do°r het aanbrengen van eene richel bepaald minder
z°u worden. Aan de overzijde van de vaart loopt de
tram vlak langs de brug. Wordt eene richel aange-
bracht dan vreest Spreker, dat men meer aandacht zal
schenken aan de fiets die met een vaartje afioopt dan
aan eene naderende tram. Bij de stations, waar zulke
richels ook zijn aangebracht, heeft Spreker dikwijls de
meening gekregen, dat men de fiets op de richel
niet goed meester was en door haar werd medege-
trokken. Hierdoor zou men nog eerder kans beloopen
onder de tram te geraken en zoo wordt het gevaar
door het aanbrengen van een richel vergroot. Mis-
schien is het beste, zegt Spreker, indien de zaak
eerst grondig wordt onderzocht.
De heer Tromp zegt, dat de wagenvoerders bij
deze brug de noodige voorzichtigheid steeds in acht