11 December 1917
148
zou willen voorstellen met ingang van 1 Januari 1918,
doch niet over 1917, te laten vervallen de daaruit
voortgevloeide toevoeging aan art. 2 der „Verorde-
ning regelende de samenstelling en jaarwedden van
het personeel der plaatselijke Politie" luidende als
volgt Indien de Inspecteur van Politie benevens be-
zoldigd chef van het tijdelijk Disfributiebedrijf is, dan
wordt de bezoldiging, die hij als Inspecteur van Poli-
tie geniet, verniinderd met een bedrag, gelijkstaande
aan dat der bezoldiging hem als Chef van dat bedrijf
toegekend, met dien verstande evenwel, dat het totaal
bedrag der bezoldigingen als Inspecfeur van Politie
en als Chef van dat bedrijf f 100hooger mag zijn
dan het bedrag. dat hij volgens deze verordening
geniet als Inspecfeur van Politie". Wegens den om
vang. dien het Distributiebedrijf, dat tevens een tijde
Iijk bedrijf is, heeft genomen, kan zij goedvinden, dat
over 1918 door den Chef zal worden genoten de
daarvoor bij de begrooting geraamde jaarwedde van
f 480,-
De Voorzitter zet uiteen, dat verleden jaar als al
gemeene reget is aangenomen, dat voor bijbetrekkin-
gen hoogstens f 100.zal worden betaald en dat de
Financieele Commissie nu voorstelt in dit geval van
die regeling af te wijken. waarmee Burgemeester en
Wethouders zich wel kunnen vereenigen zoodat zij
dit voorstel overnemen.
De heer Honig acht het voor 't vervolg niet ge-
wenscht, dat dergelijke bijbaamjes worden opgedragen
aan 't hoofd van de politie deze kan op zijn post
moeten zijn en was nu veel bij de Centrale Keuken
ons politiekorps zou er onder lijden.
De Voorzitter zegt, dat er de eerste dagen veel
drukte aan verbonden was om de Centrale Keuken
ie regelen. In de eerste vijf dagen zijn bijna 5000
porties verstrekt, hetgeen niet werd verwacht en het-
geen dan ook een buitengewone drukte veroorzaakte.
Wanneer eerst alles goed geregeld is, zal de Inspec-
teur niet zooveel meer in de Centrale Keuken be-
hoeven te zijn.
De heer Honig merkt op, dat t zoo op den duur
heelemaal niet zou gaan, en geeft in overweging aan
het hoofd der polie niet meer zoo iets op te dragen,
al is het voor dezen een heel aardig bijbaantje.
De heer de Wilde gelooft niet, dat het politiewezen