13 December 1917
155
VII
2e Supplet.
begrooting
1917.
VIII
le Suppl.
kohier
hooîdel.
omsl 1917
dig is om alles zuiver onder 't bedrijf te brengen.
De heer Höcker zegt, dat er iemand moest zijn,
die de boel eens goed naging. De paarden zien er
nit, alsof ze in geen drie maanden geroskamd zijn
Verder heelt spreker mede, dat het liooi in één week
is binnengehaald en dat het gedurende die week nog
twee dagen geregend heeft, zoodat zulk hooi önmo-
gelijk goed kan zijn.
De Voorzitter zal er nota van nemen en er op toe
zien.
De heer Honig vindt ook, dat de paarden er niet
goed uitzien, maar meent dat dit van 't slechte voer
komt. Spreker zegt, dat geregeld poetsen voor een
paard het hîlve voer is. omdat het voer dan veel
meer effect heeft.
De heer Höcker merkt op. dat dit laatste ook voor
den mensch geldt.
De Voorzitter belooft er den opzichter opmerkzaam
op te zullen maken.
De heer Tates zou de paarden met zware vrachten
niet willen laten draven vooral met een vollen wagen
straatvuil acht spreker het te erg.
De Voorzitter antwoordt, dat deze opmerking reeds
meer is gemaakt, doch men zeide, dat het op een
harden weg licht genoeg reed Spreker geeft toe, dat
het wel meer de aandacht heeft getrokken
De heer Peeperkorn merkt op, dat t eene paard
van 't andere soms veel verschilt. Spreker zou met
't oog op de vertraging niet een bepaald verbod wil-
len hebben
De heer Tates wijst er op, dat stmmige vrachten
nog al zwaar zijn, maar wenscht ook niet een bepaald
verbod om te draven
Vervolgens wordt deze verordening ongewijzigd en
zonder hoofdelijke stemming vastgesteld
VII. Vaststelling 2e suppletoire begrooting voor
1917,
De Financieele Commissie stelt voor de begroo-
ting ongewijzigd vast te stellen bedragende in ont-
vangsten en uitgaven f 150.873,78.
Zonder hoofdelijke stemming en ongewijzigd wordt
deze begrooting aldus vastgesteld
VIII. Vaststelling eerste suppletoir kohier van den
Hoofdelijken omslag voor 1917.
Dit kohier is door Burgemeester en Wethouders