19
VERORDENING OP DE HEFFIVG VAN
EEN HOOFDELIJKEN OMSLAG IN DE
GEMEENTE HEEMSTEDE.
IJ Maart 1918.
1
Artikel 1.
Ten behoeve der gemeente zal jaarlijks worden ge-
heven een hoofdelijke omslag tot een maximum van
f 250.000.—, onverminderd het bedrag van den supple-
toiren omslag te heffen van hen, die lia het opmaken
van het primitief kohier belastingplichtig worden.
De grondslag der belasting is het jaar 1 ijksch zuiver
inkomen der belastingplichtigen, afgerond naar bene-
den tot veelvouden van f 50,
Art. 2.
Met inachtneming van art. 245 der Gemeentewet
worden in den hoofdelijken omslag aangeslagen allen,
die zoodanig inkomen hebben, dat ztj daartoe in de
termen vallen, onverschillig of zij op zich zelf wonen,
dan wel bij anderen inwonen.
Bereikt iemands inkomen eerst in den loop van het
belastingjaar het bedoelde bedrag, dan ontstaat geen
belastingplicht, indien dit het gevolg is van het over-
lijden van een gehuwde vrouw, voor wier inkomen
de man in deze gemeente is aangeslagen, zoolang de
man voor dat inkomen in deze gemeente belasting-
plichtig blijft.
Bij den aanslag van het hoofd eener echtvereemgtng
wordt onder het inkomen begrepen het inkomen der
huwelijksgemeenschap, alsmede het eigen inkomen der
vrouw, indien zij in deze gemeente belastingplichtig
is en niet valt onder de bepaling van het volgend lid.
De gehuwde vrouw wordt zelfstandig aangeslagen,
indien het hoofd der echtvereeniging ingevolge art.