7 19 Maart 1918 Art. 13. Is de opbrengst van eenige bron van inkomen nog niet over een vol kalender- of boekjaar door den belastingplichtige genoten. dan wordt zij in rekening gebracht tot haar bekend of te begrooten jaarlijksch zuiver bedrag. Op dezelfde wijze wordt gehandeld, indien door het ontstaan, vervallen of wijzigen eener gemeenschap verandering is gekomen in de verhouding naar welke de belastingplichtige gerechtigd is tot het genot der voordeelen van eenige zaak. en sedert die verandering nog geen vol kalender- of boekjaar is verstreken. Art. 14. Bevordering of verplaatsing in een anderen werk- kring, bij een tak van openbaren dienst of in dienst van een bijzonder persoon of lichaam, wordt niet beschouwd als het ontstaan eener nieuwe bron van inkomen. Daarentegen wordt het ontstaan eener nieuwe bron van inkomen aangenomen bij aanvaarding of hervat- ting van eenigen dienst binnen het Rijk na dienstver- richting in het buitenland of in een der koloniën of bezittingen van het rijk in andere werelddeelen Art. 15. De jaarlijksche zuivere opbrengst van tijdelijk niet belegde gelden wordt bepaald naar de wijze, waarop zij zullen worden belegd, of, indien aan de gelden nog geen bestemming is gegeven, op vier ten honderd berekend. Art. 16. Wanneer ten aanzien eener bron van inkomen bij toepassing der regelen omtrent de bepaling der zui-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1918 | | pagina 28