21
27 Maart 1918.
b. indien het onder a bedoelde geval niet aanwe-
zig is, tot den dag van overlijden.
Regeling bij ziekte.
Arl. b.
1. lngeval een ambtenaar wegens ongesteldheid
verhinderd is zijne betrekking waar te nemen, wordt
zijne jaarwedde gedurende zes maanden geheel uitbe-
taald, daarna 'gedurende zes maanden voor de helït
ingehouden, terwijl bij verdere verhindering voor leder
bepaald geval onder goedkeuring van den Gemeente-
raad, een afzonderlijke regeling zal worden getroffen.
2. Bij ziekte geschiedt de uitbetaling van de be-
zoldiging alleen dan, wanneer vooraf eene verklaring
van den daartoe aangewezen arts is overgelegd waar-
uit blijkt, dat er bij hem tegen de uitbetaling geen
bezwaar bestaat.
3. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd den
daartoe aangewezen arts op te dragen een onderzoex
te doen instellen zoo dikwijls zij dit wenscheltjk oor-
deelen. De patient is verplicht zich daaraan te onder-
vverpen.
4. Door de ambtenaren, die toestemming hebben
om buiten de gemeente te wonen. zullen de extra
kosten verbonden aan het zich begeven van den daar-
toe aangewezen arts buiten deze gemeente, zelf moe-
ten worden gedragen.
5. Voor een ambtenaar, die na ziekte den arbetd
heeft hervat en binnen één maand daarna weer ziek
wordt, zal de tweede ziekte worden aangemerkt als
eene voortzetting van de eerste, tenzij, op grond der
verklaring van den daartoe aangewezen arts, kan wor-
den aangenomen, dat de tweede ziekte in geen ver-
band staat met of niet een gevolg is, van de eerste.
VervuLLing dienstplicht.
Art. 7.
1. Ambtenaren, die ter vervulling van hunnen mili
1 ie- landweer- of landstormplicht onder de wapenen
of in werkelijken dienst moeten komen, zijn verplicht
daarvan tijdig aan het Gemeentebestuur kennts te geven.
2 Aan de vaste ambtenaren die krachtens de Militie-
Landweer - of Landstormwet tot werkelijken dienst zijn
opgeroepen of krachtens het bepaalde tn arttkel 183
der grondwet buitengewoon onder de wapenen moeten
blijven of zijn geroepen, wordt verlof verleend voor