44
GELDLEENIM VOOK IIET GRONDBE-
DRIJF EN ANDERE DOELEINDEN.
31 Mei 1918.
De Raad der Gemeente Heemstede
Gezien het voorstel van Burgemeester en Wethou-
ders en het advies van de Financieele Commissie
Gelet op de artt. 136 en 194 der Gemeentewet
BESLUIT
Burgemeesler en Wethouders te machtigen tot het
aangaan van eene geldleening ten laste der gemeente
Heemstede tot zoodanig nomitaal kapitaal, naar boven
afgerond in duizendtallen, dat de gemeente, berekend
tegen den koers waarnaar de leening wordt aange-
gaan, ontvangt de som van honderd duizerd gulden
of rooveel meer als tengevolge van de afronding in
duizendtallen uitgekeerd moet worden, zulks tegen
eene rente van ten hoogste vier en een lialf pCt.
per jaar en verder op den grondslag van de volgen-
de bepalingen
le. de gelden zullen opgenomen worden zooveel
mogelijk naar gelang deze benoodigd zullen zijn
2e. van de nominaal geleende hoofdsom zal op
nader door Burgemeester en Wethouders in overleg
met den geldschieter vast te stellen datum jaarlijks
afgelost worden te beginnen in het jaar negentien-
honderd en negentien een bedrag van f 4000.lotdat
de geheele aflossing zal hebben plaats gehad; de ge-
meente is echter bevoegd telken jare een grooter
bedrag af te lossen. mits daarvan ten minste drie
maanden te voren kennisgevende, doch zal bij het
doen van zoodanige buitengewone aflossing van dit
bedrag vöor 1 Januari 1928 ten hoogste een pCt.
vergoeding betalen.
De sommen welke boven de genoemde aflossings-
bedragen worden terugbetaald. zullen worden afge-
schreven van de laatste termijnen der periodieke af-
lossing.
3e. de betaling der rente zal jaarlijks plaats heb-
ben op een nader door Burgemeester en Wethouders
in overleg met den geldschieter vast te stellen datum