16 Augustus 1918
121
den hij wist niet befer, of het was al gebeurd.
De heer Tates zegt, dat de toestand onhoudbaar is,
omdat de lucht enz. uit dezen treurigen inboedel nu
in de slaapkamer komt spreker wenscht, dat maat-
regelen zullen worden genomen tot verbetering.
De Voorzitter zal opdracht geven, dat de slaapka-
mer in directe verbinding met de buitenlucht wordt
gebracht.
De heer de Wilde vindt de kapel een siechte berg-
plaats voor meubilair.
De Voorzitter zegt, dat het alleen maar was om den
boel van de straat af te hebben.
I'e heer Peeperkorn deelt mede, dat de menschen
zich gemakkelijk op straat laten zetten, omdat ze we-
ten dat in het Bullenhofje nog plaats is. Reeds zijn
er een paar gezinnen noodgedwongen in toegelaten.
't Wordt daar Iangzamerhand een heele kolonie en
ze zijn t-r niet weer uit te krijgen Deze vrouw. die
ook weer het huis uitgezet was, wilde eveneens gaar-
ne in een huis op 't Bullenhofje, maar Burgemeester
en Wethouders trachten dit zooVeel mogelijk te
voorkomen, en hebben daarom de kapel voor berging
van den inboedsl aangewezen.
De heer de Wilde zou het bceltje liever in de
schuur bij den molen van Groenendaal hebben zien
opgeborgen,
l-e heer Tates zegt, dat deze vronw ook in de
kapel slaapt.
L'e heer de Wilde meent, dat wanneer zij daar slaapt
en verblijft de kapel haar tot woning is geworden.
De heer Peeperkorn zegt, dat men hier moeilijk
van een woning kan spreken.
De Voorzitter merkt op. dat de andere bewoners
van het Bullenhofje ook last van haar inboedel enz.
gehad zouden hebben.
De heer Peeperkorn zegt, dat er bij den huisboedel
nog antiquiteiten zijn, doch dat ze niets te gelde
maakt. Zij moet toch ook huishuur betalen.
De heer Tates zegt, dat het grootendeels verwaar-
loosd antiek is.
De heer de Wilde gelooft, deze juffrouw uit de
kapel niet zoo gauw te zullen kwijt raken,
De heer Tates betoogt. dat dit huisboedeltje eigen-
ijk staat in het huis van Saarloos.
De heer Dr. Droog zegt, dat versche lucht door