30 Augustus 1918
130
De heer de Wilde merkt nog op, dat nu maar een
half ons havermout per maand is toegewezen.
De heer Tates zegt geen verwijt te willen maken
aan de distributie te Heemstede, maar dat zijn verwijt
meer in het bijzonder is gericht aan den Minister, die
niet voor meerdere afzending zorg draagt.
De heer Honig zou willen adviseeren om in begin-
sei te besluiten, een proef te nemen en verder alles
aan de prudentie van de Commissie over te laten er
behoeft dan niet direct met de aanschaffing van alle
varkens begonnen te worden, de Commissie zou eerst
kunnen zien hoe het loopt.
De Leer de Wilde is van meening, dat dit niet aan
de Commissie behoort te worden overgelaten, maar
aan Burgemeester en Wethouders, die dan in overleg
met de Commissie een en ander kunnen nagaan. De
Commissie zal zeker niet tot aanschaffing adviseeren.
indien geen zekerheid bestaat om voeder te bekomen
a's krielaardappelen enz.
De lieer honig merkt op, dat ze de gemeente in
ieder geval heel wat meer kosten als in andere ge-
vallen.
De heer de Wilde beziet dit met een ander oog en
beschouwt het als eene behoefte, hoe duur ze ook
zijn. Spreker vervolgt met de opmerking, dat als de
gemeente van vleesch blijft verstoken, het toch van
Orcot nut zal zijn, als van tijd tot tijd eens een var-
ken wordt geslacht en in het eten wordt gekookt,
waa'door het eten stellig veel krachtiger zal zijn en
dit komt toch ten nutte van de heele bevolking, daar
immers iedereen van de Centrale Keuken kan koopen.
De heer Honig merkt op, dat er werkelijk een zeer
groote behoefte is aan vet en spreker gelooft wel dat
dit nog erger zal wordenvan tijd tot tijd een varken
voor het eten der Centrale Keuken te gebruiken, acht
spreker dan ook wel in het algemeen belang men
heeft dan gedaan wat men kon doen.
De heer Höcker kan zich hiermede niet vereenigen
en is van oordeel, dat men veel gemakkelijker var-
kens kan koopen, dan is men van alle drukte af. In
Noordholland zijn ze nog wel te koop, vervolgt
spreker.
De heer jhr. van de Pol merkt op, dat de gemeente
toch geen dingen mag doen, die niet toegeläten zijn.