30 September 1918
141
De heer Tromp zegt, dat in art. 2 reeds in dit ge-
val wordt voorzien, omdat de toestand van de Ioka-
liteiten moeten zijn ten genoegen van Burgemeester
en Wethouders.
De Voorzitter zegt. dat het moeilijk is om alles in
de verordening vast te leggen.
De heer Peeperkorn betoogt, dat men dan ook in
de verordening de ventilatie enz. zou moeten regelen.
Bij de gewone scholen zijn de lokaliteiten ook aan
het toezicht van den Districtsschoolopziener onder-
werpen, maar hier niet. Spreker acht het niet noodig
om alles precies te omschrijven. Zijn er misstanden
dan kunnen Burgemeester en Wethouders ingrijpen.
De heer Tates handhaaft zijn voorstel, welk voor-
stel echter alleen door den heer Waller, derhalve niet
voldoende wordt ondersteund.
De heer de Wilde zegt, dat zijn bezwaar vervalt
door art. 2, sub 2. Wanneer Burgemeester en Wet-
houders een streng toezicht houden. is een verdere
omschrijving van de lokaliteiten in de verordening
niet noodzakelijk.
De heer Tates maakt verder bezwaar tegen het be-
paalde in art. 3, en zou voor „15 Januari" willen lezen
3 maanden na inschrijving. *ln de Meimaand worden
er misschier. een 60 toegelaten, terwijl dit getal na
enkele maanden belangrijk gedaald kan zijn.
De Voorzitter zegt, dat de daturn van 15 Januari
is gcnomen, omdat die ook geldt voor de gewone
lagere scholen.
De heer Tates zegt, dat er cp dien dag wel een
80 leerlingen naar school kunnen gaan, doch dat er
andere dagen geregeld veel minder kunnen komen.
De Voorzitter zegt, dat men de subsidie dan per
3 maanden zou kunnen uitkeeren.
De heer Tates vindt dit een goed idee, om daar-
door dit bezwaar te ondervangen.
De heer Waller zou de subsidie over de afgeloo-
pen 3 maanden willen betalen
De heer Tromp stelt wel voldoende vertrouwen in
Burgemeester en Wethouders, dat deze niet met de
gemeentekas zullen laten spelen.
De heer Tates zegt, dat dit moeilijk te controleeren
zal zijn.
De Voorzitter gevoelt er wel voor, om de subsidie
telkens over 3 maandeji te verleenen om dit bezwaar
te ondervangen.