89 26 November I9l8 3 HerhaiingsonderwLjs. Art. 5. 1. Aan elken onderwijzer belast met het geven van hethalingsonderwijs, genoemd in art. 17 der Wet tot regeling van het lager onderwijs, wordt boven en be- halve zijne vaste jaarwedde eene belooning van een gulden vijf en twintig cent per lesnur toegekend. 2. Aan het hoofd van het herhalingsonderwijs wordt boven de in het vorige lid bedoelde belooning, een bedrag van vijftig gulden per jaar toegekend. Tijdelijke waarneming. Art. 6. 1. De onderwijzer die tijdelijk belast is met het waarnemen der betrekking van hooger of iager per- soneel, behoudt zijn bezoldiging. 2. Niettemin zal aan hen, die gedurende een maand of langer een hooger bezoldigde betrekking hebben waargenomen, door Burgemeester en Wethouders een gratificatie worden verleend van ten hoogste liet be- drag van het verschil in bezoldiging, inöien de waar- neming ten genoegen van Burgemeester en Wethou- ders is vervuld en de waarnemende onderwijzer niet in de plaats van den hooger bezoidigde is benoemd. Regeling uitbetaling. Art. 7. 1. De betaling der jaarwedden geschiedt maande- üjks. 2. Bij ontslag wordt de jaarwedde betaald tot den dag. waarop het cntslag ingaat. 3. Bij overlijden wordt de jaarwedde betaald a. indien de overledene gehuwd was of een of meer minderjarige kinderen nalaat, tot drie maanden na den dag, waarop het overlijden plaats heeft gehad voor vaste onderwijz^rs en tot vier weken na den dag, waarop het overlijden plaats heeft gehad voor tijdelijke onderwijzers, die ten minste 14 dagen in tijdelijken dienst der Gemeente waren b. indien het onder a bedoelde geval niet aanwe- zig is, tot den dag van overlijden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1918 | | pagina 209