89
26 November 1918
- 4
Regeling bij ziekte.
Art. 8.
1. Ingeval een onderwijzer wegens ongesteldheid
verhinderd is zijne betrekking waar te nemen, wordt
zijne jaarwedde gedurende zes maanden geheel uitbe-
taald, daarna gedurende zes maanden voor de helft
ingehouden, terwijl bij verdere verhindering voor ieder
bepaald geval onder goedkeuring van den Gemeente-
raad een afzonderlijke regeling zal worden getroffen.
2 Bij ziekte geschiedt de uitbetaling van de be-
zoldiging alleen dan, wanneer vooraf eene verklaring
van den daartoe aangewezen arts is overgelegd waar-
uit blijkt, dat er bij hem tegen de uitbetaling geen
bezwaar bestaat.
3. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd den
daartoe aangewezen arts op te dragen een onderzoek
te doen instellen zoo dikwijls als zij dit wenschelijk
oordeelen. De patient is verplicht zich daaraan le on-
derwerpen.
4. Poor de onderwijzers, die toestemming hebben
om buiten de gemeente te wonen, zullen de extra
kosten verbonden aan het zich begeven van den daar-
toe aangewezen arts buiten deze gemeente, zelf moe-
ten worden gedragen.
5. Voor een onderwijzer, die na ziekte den arbeid
heeft hervat en binnen één maand daarna weer ziek
wordt, zal de tweede ziekte worden aangemerkt als
eene voortzetting van de eerste, tenzij op grond der
verklaring van den daartoe aangewezen arts, kan wor-
den aangenomen, dat de tweede ziekte in geen ver-
band staat met of niet een gevolg is van de eerste.
Regeling gehuwde onderwijzeres.
Art. 9.
1. Aan de gehuwde onderwijzeres, die hare be-
valling tegemoet ziet, wordt door Burgemeester en
Wethouders een verlof verleend ingaande drie maan-
den vöör het tijdstip, waarop de bevalling kan worden
verwacht en eindigende twee maanden na hare beval
ling.
2. Gedurende den tijd van dit verlof wordt hetgeen
ten behoeve der plaatsvervanging van die onderwijze-