26 November 1918
166
worden, doch dit zijn meest arlikelen, waarvan de
voorraad zeer beperkt is, zoodat men daarvoor niet
veel geld kan uitgeven, al zou men dat ook willen.
Verschillende artikelen zijn iets in prijs gedaaid, ter-
wijl er heel veel zijn, die gelijk zijn gebleven. Wan-
neer spreker zijn aanteekeningen bij zich had, zou hij
de prijzen precies kunnen mededeelen. Spreker ge-
looft niet, dat alles elkander veel zal ontloopen.
hierna brengt de Voorzitter het voorstel van den
heer Tates in stemming, welk voorstel met 8 tegen
10 stemmen wordt verworpen
Vöör stemden de heeren Tromp, Tates en Van der
Plas.
De heer Kapteijn zou gaarne zien dat de heer
Tromp de tegen spreker gebezigde uitdrukking recht
zette of zijn woorden nader omschreef Spreker zeE(>
dat de hetr Tromp de gewoonte heeft om maar één
kant uit te zien en alleen een oog heeft voor de
arbeiders, terwijl de ambtenaren worden neergehaald.
Spreker zegt, dat men moet voorzien in de belangen
van de ambtenaren, zoowel als in die der werklieden.
De heer Tromp antwoordt, dat de heer Kapteijn het
voorstelt. alsof spreker de ambtenaren neerhaalt. Spre-
ker heeft ze niet neergehaald, maar als voorbeeld
aangehaald, en wanneer het gold de belangen der
ambtenaren, heeft spreker ook nooit tegen gestemd.
I e Voorzitter wil de discussie hierover sluiten en
hoopt, dat zooiets niet meer voorvalt.
De heer Waller vraagt, of het voorstel van Burge-
meester en Wethouders nu is aangenomen.
De Voorzitter brengt het voorstel van Burgemeester
en Wethouders in stemming, welk voorstel met alge-
meene stemmen ongewijzigd wordt aangenomen.
De heer Waller zegt, dat de heer Tromp niet hee-
lemaal ongelijk heeft, wanneer hij deze maatregelen
lapmiddelen noemt. Spreker gelooft niet, dat het een
onwaar woord is, wanneer hij zegt. dat tegen het be-
gin van 't volgend jaar een algemeene loonsverhoo-
ging noodzakelijk is. Binnenkort gaan verschillende
groote ondernemingen er toe over om de loonen te
herzien en die daar niet in meegaan komen achterop.
Spreker heeft vöör het voorstel van Burgemeester en
Wethouders gestemd, omdat hij het onverstandig achtte
om nu in het wilde de loonen te gaan verhoogen^