LOONREGELING WERKLIEDEN.
SQ I9J9,
Aan den Raad.
In de raadsvergadering van 19 April j.l. werd in
onze handen om advies gesteld een voorstel d.d. 10
April 1919 van Uwe medeleden, de heeren H. A. Waller,
J. Tates en L. de Wilde, om de loonen der gemeen-
tewerklieden te herzien. De door genoemde heeren
voorgestelde loonregeling was gebaseerd op een loon
van 24.75 voor de categorieën, welke vroeger de
laagste en de daaropvolgende waren, met drie één-
jaarlijksche verhoogingen van 90 cent per week, plus
een kindertoeslag van 50 cent per week en per kind
beneden den 15-jarigen leeftijd, de arbeidsweek zou
bevatten 48 uren en de bestaande vrije Zaterdagmiddag
zou gehandhaafd blijven.
Ook de vereeniging van gemeentewerklieden „Door
Eendracht Sterk" had zich te voren in eene met ons
College op 8 April 1919 gehouden conferentie uitge-
sproken voor een dergelijke Ioonregeling, doch met
behoud van den bestaanden duurtetoeslag van 1.
per week voor kinderen en invoering van een 45-urige
werkweek.
Het voorstel van genoemde raadsleden werd door
ons om advies gesteld in handen der betrokken hoof-
den van takken van dienst.
Dezen, eventueel na overleg met de betrokken Com-
missie, adviseerden het minimun loon te bepalen op
26.10 met drie éénjaarlijksche verhoogingen van 45
cent per week en een kindertoeslag van 50 cent per
week voor elk kind beneden 15 jaar, te beginnen met
het 3e kind, omdat genoemd minimum loon was be-
rekend voor een gezin met twee kinderen.