5 Augustus I9l9.
79
De heer Tates zegt, dat het in Amsterdam haast
onverstaanbaar afgerateld wordt.
De Voorzitter is bang dat het een instituut wordt
waaraan geen waarde gehecht wordt. Waren alle leden
van dezelfde principes, dan was 't een ander geval,
maar hier zijn verschillende gelooven en verschillende
meeningen, waar één gebed voor moet worden klaar
gemaakt Als er waarde aan gehecht blijft, vind spre-
ker het lieel mooi, doch hiervoor vreest hij en advi-
seert daarom het voorstel niet aan te nemen.
De heer Kapteijn wil liefst weinig over deze zaak
spreken, doch wenscht toch even van gedachten te
wisselen. 't Zou mogelijk kunnen zijn, dat er leden
kwamen, die met het gebed gingen spotten, alhoewel
spreker daarvoor de Ieden te hoog acht. Ook wat be-
treft het gezegde van den Burgemeester, dat geen
waarde aan het gebed gehecht wordt, acht spreker
mogelijk, maar dat mag geen maatstaf zijn, dat zijn
persoonlijke dingen. Men zit hier als Raad, als Over-
heidsorgaan als College, dat God moet erkennen en
Hem verantwoording schuldig is. De bespotting komt
voor ieders persoonlijke rekening. Wat betreft de op-
merking van den heer de Wilde, wil spreker antwoor-
den, dat het heel goed mogelijk is, een gebcd te doen
waaraan niemand zich stoot en dat niemand krenkt,
omdat allen toch eenzelfden God aanbidden.
De Voorzitter zegt dat dit op verschillende manier
gebeurd.
Oe heer Kapteijn betoogt, dat niet alle bedenkingen
gelden, omdat het hier een College betreft, waarbij
men de personen moet wegdenken.
De overheid is door God ingesteld, Zijn hulp moe-
ten we inroepen en Zijn zegen vragen bij het verrich-
ten onzer werkzaamheden.
De heer Tates vindt een raadsvergadering niet de
plaats om daar een gebed voor te lezen. Laat ieder
dat te voren thuis doen. 't Is toch hetzelfde, of men
het thuis doet dan wel hier.
De heer Kapteijn zegt, dat het hem bekend is, dat
er leden zijn, die eerst thuis een gebed doen. Dit
ontslaat echter niet van de verplichting om God ais
Raad aan te roepen. Thuis kan men God toch niet
als Raad erkennen.
De heer Tates zegt, dat dit een kwestie van opvat-
ting is.