63.
JAARWKDDEX BURGEMKKSTER
SKCRETARIS KN ÖNTVANGER.
2 September 1919.
Aan den Raad der Gemeente Heemstede.
Door ons is ontvangen een brief van Gedeputeerde
Staten, dd. 23 Juli 1919 no. 122, waarbij wordt ver-
zocht het oordeel te vragen van Uwe Vergadering,
voor zooveel deze gemeente betreft, over eene door
hen ontworpen jaarweddenregeling van de Burgemees-
ters, Secretarissen en Ontvangers. De gemeente is bij
die regeling in de achtste klasse ingedeeid, voor welke
klasse de voigende jaarwedden worden voorgesteld
Burgemeester f 3300.f4000, 2 zesjaarlijksche
verhoogingen van f350
Secretaris f3G00f 36004 driejaarlijksche ver-
hoogingen van f 150
Ontvanger f 2200f 2700., 4 driejaarlijksche ver-
hoogingen van f 125.
Bij missive van 27 Augustus 1912, no 113 19
heeft het toenmaiig College van Burgemeester en Wet-
houders, naar aanleiding van eene door den Voorzitter
van Gedeputeerde Staten gevrâagd advies, aan dezen
medegedeeid, hoe naar hun oordeel de jaarwedden
van den Burgemeester en Secretaris dienden tf wcr-
den geregeid. Volgens dat schrijven werd reeds toen
in 1912 dus voor den Burgemeester en Secre-
taris eene jaarwedde van ongeveer f2300,— f 3100.
noodig geacht. Van het salaris van den Ontvanger
werd in dat advies niet gesproken, omdat daarover
het oordeel van het College niet was gevraagd.
In aanmerking genomen den sedert 1912 zoo zeer
gewijzigden levensstandaard, de toename van de be
voiking en de uitbreiding van de gemeentelijke huis-
houding, springt direct in het oog, dat de thans door
Gedeputeerde Staten voorgestelde salarissen volstrekt
onvoldoende zijn.