24 October 1919 120 De Voorzitter zou niet veel reden weten tegen de bepaling. Wil men het niet beschouwen als ziekte, men kan 't ook niet als straf beschouwen, 't is de natuur- lijke loop van zaken en de personen, die het over komt, moet men niet in zorgen brengen. Kort men haar in loon, dan brengt men het huishouden op een minder goede basis. 't Is in 't belang van moeder en kind om den weg zoo glad mogelijk te maken. De heer Honig zegt, dat het de vraag is, of de gehuwde onderwijzeres in de school thuis hoort. De vrouw verkeert in een ander geval dan een man. Een man heeft nooit een fortuintje van 5 maanden vacantie. De Voorzitter zegt, dat dan de stok in den hoek staat. Men moet dan zeggen, we zullen U wel toela- ten, maar wanneer U moet bevallen, krijgt U geen loon. De heer Honig merkt op, dat de gemeente de ge- huwde onderwijzeres m o e t toelaten. De heer Vring wijst er op, dat het ook niet volgens de leer der R. K. Kerk is, want als het voorstel van den heer Breed wordt aangenomen, is er kans, dat de gevolgen van het huwelijk worden tegen gehouden. I3e heer Breed wil de Kerk er buiten laten. Spreker begrijpt nu, dat het meer de bedoeling is een beval- ling ongeveer met ziekte gelijk te stellen. De Voorzitter leest artikel 3 der verordening voor, waarin geregeld is, dat bij ziekte 6 maanden het volle en daarîia 6 maanden het halve traktement wordt uit- gekeerd. De heer Breed zegt, dat men nu eenmaal een on- derwijzeres rnoet hebben. Het is sprekers bedoeling niet de onderwijzeressen te kort te doen, doch spie- ker wijst op het bezwaarlijke voor het onderwijs, wan- neer een onderwijzeres elk jaar een kind zou krijgen. Deze onderwijzeres zou ook telkens moeten worden vervangen. De Voorzitter zegt, dat, wanneer ze niet het volle tractement krijgt, er groot gevaar is, dat zij zoo lang mogelijk voor de klas blijft, hetgeen toch ook niet gewenscht is. De heer Breed begrijpt, dat men dus de gehuwde onderwijzeres moet toelaten. Spreker meende, dat de Raad dit kon regelen en trekt daarom zijn voorstel in. De heer Tatcs wijst er op, dat wanneer zij ziekte simuleert, zij ook 6 maanden verlof zou kunnen krij- gen. Als zij ziek is, krijgt zij vol salaris, waarom dan geen vol salaris tijdens verlof wegens eene bevaliing. De Voorzitter antwoordt, dat de geneesheer wel kan nagaan of de ziekte gesimuleerd is. De heer Tates denkt, dat inhouding van salaris een weg zou maken tot het simuleeren van ziekten.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1919 | | pagina 5