i
19 75
November 1919
51
MEMORIE VAN TOELICHTING
165
166
Geraamd in verband met de uitgaven over 1918 en de verhooging der verpleegkosten.
Wordt verwezen naar de begrooting van het Burgerlijk Armbestuur voor 1920.
167
Rente der
geldleeningen per resto
1
3200,-
3V4
pCt.
2
500.—
37,
pCt.
3
54000.—
37,,
pCt
4
57800.-
37,
pCt
5
108000,—
4
pCt
6
8000,-
4
pCt
7
51000,-
337
pCt
8
151000. -
37,
pCt
9
15000,—
4
pCt
10
6500.—
4
pCt
11
144000.
4%
pCt
12
338000.—
47,
pCt
13
28500,-
5
pCt
14
6000,—
5
pCt
15
202000,
5
pCt
16
154000,—
4
pCt
17
96000,—
47 2
pCt
18
22500,—
4 7,
pCt
19
99000.
47,
pCt
20
140000,—
57,
pCt
21
102000.
57,
pCt
22
99000,—
57*
pCt
104.—
17.50
1890,—
2023.—
4320.—
310.—
1912.50
5285.
600.
250.—
6120.—
15210.-
1425.—
300,—
10100.
6160.-
4320.
1012.50
4455.—
7700,—
5610.—
5445.-
168
Totaal 84569.50
Wegens rente van nieuw aan te gane leeningen wordt het restant noodig geoordeeld.
Van de leening vermeld onder nos. 6 en 10 heeft het eerste halfjaar een aflossing plaats van /500.
Aldus geraamd in verband met volgnummer 69. Het is de bedoeling steeds zoo spoedig
mogelijk kasgeldleeningen door vaste leeningen te vervangen.
-
MD
lG volqnummer
920