27 November 919.
134
De heer Jhr. van de Poll zegt, dat de heer Tromp
art. 5 der verordening vergeet. Als de brandstof vri]
is, dan niag ieder ze verkoopen. 'tls alleen de kwestie
of ze al dan niet distributievrij is.
De heer Tromp brengt art. 1 in verband met art 3
en vraagt, wanneer de menschen een wagon kolen
koopen, of ze die dan mogen verkoopen.
De Voorzitter zegt, dat wanneer het vri]e kolen zi]n,
''öTheer Tromp zegt, dat bij vrije brandstof de naam
van den handelaar dus ook niet op de kar behoeft te
i e heer Vring vindt, dat een bepaüng te weinig in
de verordening staat.
De Voorzitte. merkt op, dat dit een ander uiterste is.
De heer Vring deelt mede, dat de menschen van de
Amsterdamsche Waterleiding, als deel van het loon,
vrii brand hebben. Üeze moet van het pompstation
worden vervoerd naar de verschillende personen, zoo-
als o a naar de Glip. Deze brandstof is met gedekt
door een vervoerbewijs.
De Voorzitter vraagt, of ze geen bonnen h^ken.
De heer Vring zegt, dat ze geen bonnen hebben.
Als het jaar om is, dan wordt dit met de distributie
eregeld Heeft men nu geen vrij vervoer, dan zou
men in moeilijkheden kunnen komen.
De Voorzitter is erkentelijk voor deze opmerking en
zal deze zaak met den directeur van het brandstoffen-
bureau bespreken Er kunnen dan maatregelen worden
getroffen, dat de menschen niet in moeili]kheden
Hierna wordt de ontwerp verordening zonder hoof-
Toeslag delijke stemming ongewijzigd vastgesteld.
brandstoï. v, Verstrekking van brandstoffen tegen vermincler-
^HeTvoorstel van de meerderheid van Burgemeester
en Wethouders luidt
89. Verstrekkïng ran brandstof tegen verminderden prijs
Aan den Raad enz.