6.
januari 1920.
lijke wijze vastgesteld als ten aanzien van particuliere
huurders geschiedt.
Achten Burgemeester en Wethouders het niet noo-
dig, dat dadelijk het geheele aantal woningen, waar-
voor vocrkeur is bedongen, voor bedoeide personen
beschikbaar wordt gesteld, dan.kunnen de niet dade-
lijk benoodigde woningen aan particulieren worden
verhuuid Blijkt het later noodig over het volle aantal
te beschikken, dan geven Burgemeester en Wethouders
daarvan aan de Vereeniging kenms, die dan verplicht
is de eerst vrijkomende woningen te verhuren aan
personen, als hiervoor bedoeld, totdat het volle aantal
bereikt is,
Huurderving, tengevolge van leegstaan van een
beschikbaar gestelde woning wordt, zoolang Burge-
meester en Wethouders niet hebben verklaard, dat de
woning voor het veivolg niet meer voor gemeente
personeel beschikbaar behoeft te worden gehouden,
door Burgemeester en Wethoudeis aan de Vereeniging
vergoed
De Vereeniging heeft het recht tot huuropzegging
ir.dien de huurder de huurvoorwaarden niet nakomt
of door wangedrag van hem of zijn gezin of door
slcchte bewoning daartoe aanleiding geeft.
lle. dat bestek en voorwaarden der te stichten
woningen aan de goedkeuring van Burgemeester en
Wethouders zijn onderworpen
12e. dat in het vervolg geen onroerend goed mag
worden aangekocht zonder goedkeuring van Burge
meester en Wethouders
13e. dat bij vervreemding of bezwaringvan onroe-
rende goederen der Vereeniging zonder goedkeuring
van Burgemeester en Wethouders of anders van Ge-
deputeerde Staten, het Bestuur aan dc gemeente zal
verbeuren een bedrag van f 1000.waarvoor de le-
den van het Bestuur hoofdelijk ieder voor het geheel
aansprakelijk zullen zijn, onverminderd het recht der
gemeente. om, zoo daartoe terrnen zijn in plaats van
die geldboete schadevergoeding te eischen en om de
vervreemding of bezwaring niet als geldig te erkennen
I4e. dat bij faillissement, or.tbinding of opheffing der
Vereeniging, alsmede indien de voorwaarden. waar-
onder het voorschot is verleend, niet worden nageleefd,
het voorschot of het onafgeloste gedeelte daarvan
terstond opvorderbaar wordt
15e. dat de gemeente, zoolang het voorschot niet
geheel is afgelost met goedkeuring van Gedeputeerde
Staten of bij weigering met goedkeuring van h. M.
de Koningin het recht zal hebben alle bezittingen met
het voorschot verkregen met de daarop rustende lasten
en verplichtingen en alle schulden der Vereeniging
voorzoover die ten behoeve van die bezittingen zijn
gemaakt, gezamenlijk over te nemen tegen betaling
van een bedrag door Gedeputeerde Staten goedge-
keurd of bij weigering door H. M. de Koningin vast