27 Fflbrttari 1920 50 Bij artikel 17 vraagt de heer Dr. Droog op grond waarvan deze personen kunnen worden verplicht aan de uitnoodiglng te voldoen. De Voorzitter antwoordt: „Op grond van het Werk- Iiedenreglement". Ôe heer Dr. Droog vraagt, of dit al in het Werk- hedenreglement staat. De Voorzitter zegt, dat ze de bevelen moeten op- volgen. l>e heer Van Unen begrijpt wat Dr, Droog bedoeit. De mogelijkheid van een conflict is niet uitgesloten. Men kan toch iemand niet gelasten een vergadering bij te wonen, als men daartoe niet de macht in handen heeft. De Voorzitter erkent, dat het de vraag is, ofditeen opgedragen werk is. De heer Van Unen denkt niet, dat men iemand zal kunnen dwingen. De Voorzitter meent ook het niet een bevel te kun- nen noemen. De heer Van Unen is van meening, dat wanneer het noodig is iemand in de vergadering te roepen, men weigering niet zal kunnen tegengaan. De heer de Wilde zegt. dat dit vooral niet kan, als die persoon niet georganiseerd is. De heer Peeperkorn denkt van wel, als zealsdienst betaald worden. De Voorzitter merkt op, dat ze geen lcden der Com- missie zijn. De heer Dr. Droog gelooft r.iet, dat het in de prak- tijk moeilijkheden zal opleveren. De Voorzitter zegt, dat in sommige Reglementen staat, dat dergelijke uitnoodigingen voor die personen als dienst worden aangemerkt. De heer Dr Droog wil dan ook het werkliedenrer- Iemeni nog aanvull'en. De Voorzitter zegt, d«t een bepaling in het reglement wcl voldoende is. Die weigert te voldoen, maakt zich schuldig aan dienstweigering. De heer Honig zegt, dat als iemand gedwongen wordt, inlichtingen te geven, men dan niets aan het advies heeft. Spreker zou geen dwang willen uitoefenen maar het 2e lid eenvoudig willen weglaten. De Voorzitter zegt, dat een dergelijke bepaling overal voorkomt.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1920 | | pagina 16