20 April 1920.
98
De Voorzitter antwoordt bevestigend, komende van
Haarlem.
De heer Van Unen deelt mede, dat de tram altijd
vlak voor de brug stopt, waardoor het verkeer op
onaangename wijze wordt belemmerd. Spreker vraagt,
of er niet wat aan te doen is, dat de tram vöör of
over de brug zal stoppen.
Ue Voorzitter gelooft niet dat dit kan met het oog
op het water.
De heer Tromp deelt mede, dat het indertijd voor
de veiligheid zoo geregeld is, omdat gevaar bestond
dat de menschen uit den tram bij den hoogen wa! in
de Leidschevaart geraken Stopt de tram vöördebrug,
dan heeft men het bezwaar, dat reusachtig veel stroom
wordt verbruikt.
De heer van Unen vraagt, of niet een hek langs de
vaart geplaatst kan worden.
De heer Tromp vraagt, wie dat zou moeten doen.
De heer Tates denkt van Heemstede.
I 'e Voorzitter gevoelt wel voor het technisch bezwaar,
dat de stopplaats vöör de brug te veel stroom zal
kosten.
De heer Tromp zou het beter vinden voor te stellen
om de stopplaats over te brengen bij de Eindenhout-
straat.
De heer Jhr. van de Poll zegt, dat men dan komt
te zitten met het houten brugje.
De heer Van Unen vraagt, of Burgemeester en Wet-
houders iets te zeggen hebben in de plaats der haltes,
De Voorzitter antwoordt, dat men het zou moeten
verzoeken. Over de E. S. M heeft de gemeente nief
veel te zeggen. Bij de N. Z, H. Tramweg Maatschappij
is dit in de concessie geregeld.
Daar niemand meer het woord verlangt wordt over-
gegaan in eene vergadering met gesloten deuren.
De Secretaris,
De Voorzitter,