18.
Februari 1920.
4
Art. 10.
Na het openen van elke vergadering worden. zoo
mogelijk de notulen der voorgaande vergadering door
den Voorzitter aan de goedkeuring van de vergadering
onderworpen.
Art, 11.
De Ieiding der werkzaamheden en de handhaving
der orde in de vergadering berust bij den Voorzitter.
Geen Iid voert het woord, dan na het van den
Voorzitter verzocht en verkregen te hebben.
De Voorzitter verleent het woord in de orde, waar-
in het gevraagd is.
Geen Iid mag over één onderwerp meer dan twee-
maal het woord voeren, tenzij met verlof der vergade-
ring. Deze bepaling is niet van toepassing op den
Voorzitter, den Secretaris, noch op een lid, dat een
door hem ingediend voorstel verdedigt.
Art. 12.
Indien een spreker zich onvoegzame uitdrukkingen
veroorioofd of de orde stoort, wordt hij door den
Voorzitter tot de orde geroepen en kan hem zoo
noodig het woord worden ontnomen.
Ter handhaving van de orde kan de Voorzitter de
vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen,
Art. 13.
De Secretaris is belast met het voeren van alle
correspondentie, van de Commissie uitgaande.
Hij neemt afschrift van alle uit te zenden stukken.
Hij houdt notulen en verleent daarvan desgevraagd
inzage aan de leden en plaatsvervangende leden der
Commissie.