30 Juni 1920.
141
Het overleg heeft in de Commissie plaats tusschen
een vertegenwoordiger van Burgemeester en Wethou-
ders, de bedrijfshoofden en de afgevaardigden Na het
overleg wordt het advies op papier gesteld en krijgt
de Raad het advies zoowel van de meerderheid als
van de minderheid der Commissie.
De heer de Wilde constateert, dat men in den
Raad dus een meerderheids- en minderheids advies
kn'jgt.
De heer Waller betoogt, dat het niet goed zou zijn
wanneer het initiatief van de Commissie en niet van
Burgemeester en Wethouders zou uitgaan.
De heer van der Erf zegt, dat hij van de Commis-
sie van Overleg een andere meening had en van
oordeel was, dat het voorstel van de Commissie moest
uitgaan.
De Voorzitter antwoordt. dat dit niet de meening
is van Burgemeester en Wethouders
De heer Tromp is dankbaar dit geleerd te hebben.
Daar niemand meer het woord verlangt schorst de
Voorzitter de vergadering om met gesloten deuren te
4e Suppl. behandelen het 4e suppletoir kohier van den hoofdelij-
kohier ken omslag dienst 1910 1920 en eenige reclames
Hoofdei fegen den aanslag in den hoofdelijken omslag dienst
n 1919 1920.
Umsiag Na ],er0penjng jer openbare vergadering wordt het
1919/1920. 4e suppletoire kohier van den hoofdelijken omslag
dienst 1919 1920 vastgesteld tot een totaal bedrag
in aanslag van f 1761.85.
Tenslotte doet de Voorzitter nog mededeelingen
van een missive van Gedeputeerde Staten, dd. 24
Maart 1920, no. 1, waarbij wordt toegezonden een
circulaire van den Minister van Binnenlandsche za-
ken inzake het subsidieeren van de politieschool te
Hilversum en politiecursussen. Verzocht wordt eene
jaarlijksche subsidie van f 20 - van gemeenten bene-
den 10.000 inwoners er van f50.van grootere ge-
meenten.
De Voorzitter deelt mede, dat deze school pas be
staat en ten doel heeft de opleiding voor politieagent.
De school gaat uit van „de algemeene Nederlandsche
Politiebond" te Utrecht en wordt gesteund door het
Rijk. Het is een heel goed instituut, doch Burgemees-
ter en Wethouders meenden te moeten voorstellen