10 Augustus 1920.
155
De Voorzitter deelt mede, dat het niet onmogelijk
is daarover nader met het Kerkbestuur in onderhan-
deling te treden, waar de vergadering dan ook de
consequenties van de meerdere kosten zal moeten
aanvaarden. Het bedrag wordt hierdoor aanzienlijk
hooger vervolgt spreker en hierover is ook in het
College van Burgemeester en Wethouders gesproken
Ten slotte is daarom teruggekomen op het eerste plan
daar dit te groote kosteri met zich bracht. Spreker
meent zich een bedrag der raming van f 23.000 te her-
inneren en is van meening dat wat thans wordt voor-
gesteld ook zeker eene goede verbetering zal zijn en
de daarvoor te maken kosten zeer zeker evenredig zijn
aan het voordeel dat hierdoor zal worden verkregen.
De heer Tates acht de voorgestelde verbreeding een
halven toestand en gevoelt er niet voor als nietwordt
besloten tot verbreeding tot voorbij de as van den
Meerweg.
De heer Honig merkt op, dat het op die manier
toch een plan wordt, dat er inhakt.
De Voorzitter zegt hierop, dat het door den heer
Tates verlangde wel veel duurder wordt, want behal-
ve de aankoop van meer grond komen ook de kosten
van beharding, verplaatsing hekwerken enz. dat alles
veel, kostbaarder maakt.
De heer Honig vraagt, of het voorgestelde niet vol-
doende is.
De heer Jhr. van de Poll is van oordeel van wel.
De heer de Wilde vraagt, of het door den heer
Tates besprokene wel uitvoerbaar is.
De Voorzitter deelt mede. dat het Kerkbestuur het
niet prettig zou vinden een deel van den tuin af te
nemen. maar wanneer daartoe wordt besloten, dan
zal getracht worden te onderhandelen.
De heer Jhr. van de Poll merkt op, dat de gcmeen-
ten in het algemeen door de Regeering zijn aangeschre-
ven oin zuinig te wezen en het College van Burge-
meester en Wethouders mede hierom is afgeschrikt
van het eerst ontworpen groote plan; hij is van mee-
ning, dat op het oogenblik niet verder gegaan moet
worden dat wat thans is voorgesteld.
Het onlwerp- besluit wordt vervolgens met 10 tegen
2 stemmen ongewijzigd vastgesteld.
Tegen stemden de heeren Tates en Van der Erf.
De heer Tates hoopt niet, dat er een groot ongeluk