110.
2 Norentber <920.
3
1921 tot en met 1924
1925
1925
f 66.000,— f 264 000—
65 000,— 65 000-
46 000,— 46.000-
44.000'— 176,000—
30.000,— 300 000
28 000— 280.000 -
23 000— 230.000-
22.000— 22 000-
17,000— 17.000
1927 tot en met 1930
1931 1940
1941 1950
1951 1960
1961
1962
Totaal f 1400.000—
met dien verstande, dat de aflossing van elk onder-
deel van de leening wordt geregeld als volgt
1. grondaankoop en exploitatie en verstrekking van
kapitaal aan Tuinwijk" in hoogstens 42 jaar
2 gedeeltelijke aanleg haven en wegen in
hoogstens 40 jaar
3. uitbreiding gas- duinwater- en
electriciteitsbedrijven in hoogstens 30 jaar
4. verbreeding van wegen en rioleerings
werken in hoogstens 20 jaar
5. aandeelen Gem. Credietbank in hoogstens 20 jaar
6. noodwoningen, onteigening voor de
electrische tram en bijdrage fonds pe:du
aan „Tuinwijk" in hoogstens 10 jaar
7. crisisuitgaven in 5 jaar
8. disagio en kosten geldleening in
hoogstens q jaar
zooals op afzonderlijken staat nader is aangegeven.
Oe gemeente is echter bevoegd telken jare een
grooter bedrag af te lossen, mits daarvan ten minste
drie maanden te voren kennis gevende en niet vöör
1926
'e sommen, welke boven de genoemde aflossings-
bedragen worden terugbetaald, zullende worden afge-
schreven van de laatste termijnen der periodieke af-
lossingen
3o, de betaling der rente zal jaarlijks plaats heb-
ben op nader door Burgemeester en Wethouders,
vast te stellen datum of data, berekend naar een ren-
tevoet van teri hoogste 7 pCt per jaar, telkens over
de op die vervaldag;en verschuldigde hoofdsom
4o. voor het siuiten der geldleening zal van het
opgenomen bedrag voor eens eene door Burgemeester
en Wethouders met den geldschieter overeen te ko-
men provisie kunnen uitgekeerd worden