Februari 1921.
3
boogste 1.30 M. geplaatst. De delen en palen twee-
maal te carbolineeren. Op de genoemde uiteinden zal,
volgens nadere opgave van of namens Burgemeester
en Wethouders een houten hek voor afsluiting moeten
worden geplaatst. Dit hek moet worden geschilderd in
aan te geven kleur. De genoemde grondkeeringen zul-
len moeten worden versterkt met voldoende ijzeren
ankers elk lang 3 M. en zwaar 3/4 Eng. duim vier-
kant, verbonden aan palen, lang 3 M. en dik in om-
trek minstens 50 cM.
7. De kruinshoogte der straten zal ten minste 0.55
M. boven N. A. P. moeten zijn en met een geleidelijke
helling goed moeten aansluiten aan de bestaande of
nog te maken bestrating, de plantsoenen zullen moeten
worden opgehoogd tot ten minste 0.55 M. boven
N. A. P., zullende alle noodige ophoogingen moeten
geschieden met materiaal ten genoegen van Burge-
meester en Wethouders.
8. De straten en pleinen zullen worden aangelegd
met rijstraat en trottoirs overeenkomstig de breedten
aangegeven bij herziening XVII van het uitbreidingsplan,
met dien verstande, dat aan beide zijden der aan te
leggen straten en pleinen nog een opgehoogde breedte
van ten minste 50 cM. buiten het talud overblijft;
wanneer door aanleg van een straat of plantsoen een
gedeelte van een sloot wordt gedempt, waardoor de
doorstrooming wordt belemmerd, moet worden gezorgd,
dat de afwatering ter plaatse voldoende is ten genoe-
gen van Burgemeester en Wethouders.
De slooten, voor zoover die onder de aan te leggen
straten en plantsoenen komen, moeten vöôr de dem-
ping worden uitgebaggerd tot op den vasten bodem
de uitkomende specie moet zoover' worden vervoerd,
dat deze niet onder de aan te leggen straten en plant-
soenen komt.
9. De beharding van de rijstraat met inbegrip der
goten zal geschieden door bestrating op hun kant in
zuiver zand met eerste kwaliteit straatklinkers waal-
vorm met rollagen, kop- en kantlagen langs de trot-
toirs; die van de trottoirs voorzoover, overeenkomstig
herziening XVII van het uitbreidingsplan behoorende tot