/Cef Februari 1921.
4
straten waar de woningen niet onmiddellijk aan het
trottoir grenzen door eene vlaklaag van grove puin,
waarover ter dikte van ten minste 7 cM. fijn geklopte
puin en kalkpuin, dit alles goed ingewaterd en ingerold
en daarna bedekt met een laagje guszand of fijne grint
en dan weer goed ingerold, met eene koplaag langs
de bouwperceelen waar zulks volgens het oordeel van
Burgemeester en Wethouders noodig en mogelijk is.
De beharding van de trottoirs voor zoover, overeen-
komstig herziening XVII van het uitbreidingsplan behoo-
rende tot straten, waar de woningen onmiddellijk aan
het trottoir grenzen, zal geschieden met basaltine tegels
in zuiver zand, terwijl langs de trottoirs behard met
basaltine tegels, trottoirbanden van basaltine moeten
worden aangebracht. De banden zwaar0.15 X 0.30 M.
De rechte stukken lang ten minste 1 M„ de bocht-
stukken met ten minste 1 M. koorde. De afzonderlijke
stukken goed sluitend met hol en rond in elkaar pas-
send te bewerken.
De banden te stellen in goed aangestampt zand,
volgens het beloop der rijstraten en plm. 0.15 M.
daarboven.
Voorzoover Burgemeester en Wethouders het noodig
oordeelen, zal ten hunnen genoegen een kantdeel moeten
worden geplaatst langs de buitenzijde der trottoirs.
Om de boomen zal eene rollaag van klinkers en om
het plantsoen zal een rollaag en koplaag van klinkers
voor afsluiting moeten worden gemaakt; de aanleg
van de plantsoenen zal moeten geschieden ten genoegen
van Burgemeester en Wethouders.
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd voor eene
straat, onder door hen te stellen voorwaarden toe te
staan, voortuinen te maken waar deze blijkens herziening
XVII van het uitbreidingsplan niet of slechts gedeeltelijk
zijn geprojecteerd. Ingeval Burgemeester en Wethouders
van deze bevoegdheid gebruikmaken, kunnen zij tevens
vrijstelling verleenen van het maken van tegeltrottoirs
in die straat.
10. De rioleering van de aan te leggen straten zal
bestaan uit een eivormig cementriool, waarvan de in-