19 MEI 1921
82
De heer Tates vvil ciit gaarne doen. Het was in
den tijd, dat er geen Directeur was.
De heer Van der Erf meent, dat indertijd is aange-
nomen het voorstel om aan dergelijke menschen zoo-
veel mogelijk een andere betrekking te geven.
De heer jhr. van de Pol! zegt, dat ditvoorstel niet
is aangsnomen.
De Voorzitter deelt mede, dat over dit voorstel de
stemmen tweemaal hebben gestaakt en dat het der-
halve is verworpen. De heer Vring heeft daarna bij
de rondvraag gewezen op een paar onbillijkheden en
toen is toegezegd dit fe zullen onderzoeken.
De heer de Wilde vraagt, of tegen den anderen
lanfaarnopsteker gezegd is, dat hij nooit moest reke-
nen op een vaste aansfelling.
De Voorzitter deelt mede, dat de vorige Directeur
altijd gezegd heeft, dat hij nooit kans op een vaste
aanstelling had.
De heer fromp hoopt op deze zaak terugte komen.
De Voorzitter zegt, dat hij nog nooit iemand heett
verboden het woord te voeren.
De heer Tates vertrouwt, dat nu de zaak nog eens
zal worden onderzocht.
De Voorzitter heeff uit de besprekingen niet ge-
concludeerd, dat de Raad een nieuw onderzoek wil.
De zaak zelf is afgedaan, het betreft thans meer een
persoonlijke kwestie.
De heer de Wilde zegt, dat, wanneer er thans een
nieuw gezichfspunt is, een onderzoek wel gewenscht
is.
De heer de Boer vindt het we! verstrekkend, dat
wanneer een ondergeschikt ambtenaar iets beiooff,
Burgemeester en Wethouders daaraan vastzitten.Zoo'n
ambtenaar kan wel meer buiten zijn boekje gaan en
Burgemeester en Wethouders behoeven dat toch niet
uit te voeren.
De Voorzitter vindt die opmerking zeer juist, maar
zal nog eens onderzoeken.
Zanguit- f. Een schrijven van de raadsleden J. Tates en
voeringen J- Vring, dd- Mei 1921, om in een der eerst vol-
Groenend Sende vergaderingen te openen de besprekingen over
het geven van zanguitvoeringen in Groenendaal en
om gepaste zanguitvoeringen aldaar weer toetestaan.
De Voorzitter deelt mede, dat op 27 Maart 1918
door den Raad is besloten in Groenendaal alleen