74
15 SEPTEMBER 1921.
2
Artikel 2. De doodgraver, tevens werkman bij
paden en wegen, is verplicht, van de lijken, die op
de Algemeene Begraafplaats der Gemeente Heemstede
worden begraven. in een register behooriijk aantee-
kening te houden overeenkomstig de aanwijzingen
en voorschriften, die hem daartoe door Burgemeester
en Wethouders worden gegeven.
Dit register moet vöör den vijfden van elke maand
door hem ter Secretarie ter inzage worden gegeven.
Artikel 3. hij is verplicht te zorgen, dat geen lijken
worden begraven, voordat daarvan de begraafrechten
zijn betaald, tenzij wordt overgelegd een bewijs van
onvermogen door den Burgemeester afgegeven,
Artikel 4. hij is verplicht te zorgen, dat het be-
graven geschiedt met de vereischte plechtigheid en
dat daarbij geene ongeregeldheden voorvallen.
Artikel 5. Hij is verplicht den Burgemeester ter-
stond kennis te geven van alle gepleegde onregelma-
tigheden op de Algemeene Begraafplaats.
Artikel 6. Hij is verplicht telkens, wanneer Burge-
meester en Wethouders, de Burgemeester, of de Ge-
meente Opzichter dit vorderen, voor hen te verschij-
nen en alle mondelinge en schriftelijke inlichtingen,
aangaande de zaken, die zijn werkkring betreffen, te
geven.
Artikel 7. Hij is verplicht te zorgen voor het zorg-
vuldig schoonhouden van de paden der Begraafplaats
en het geregeld schoonhouden van den vijver en de
slooten behoorende tot de Begraafplaats.
Verder moet hij behoorlijk zorgen voor het onder-
houd van die zerken. monumenten en grafkelders,
welke hem worden aangewezen.
Artikel 8. Hij zal in geen geval toelaten, dat er
vee op de Begraafplaats wordt geweid, of losloopen-
de honden daarop worden toegelaten hij zal het gras-
gev/as moeten afmaaien, telkens wanneer de Gemeen-
te Opzichter dit noodig oordeelt.
Artikel 9. Hij zal zorg dragen, dat de ijzeren hek-
ken en het op de Begraafplaats staande Lijkenhuis
steeds gesloten zijn, doch zal de sleutels steeds op
een vaste aan Burgemeester en Wethouders bekende
plaats in zijne woning voorhanden moeten hebben.