19 OCTOBER 1921.
167 -
VII.
School-
geld.
De heer Waller zegt, dat men dit later zou kunnen
vinden door dan de verordening te wijzigen.
De Voorzitter antwoordt,"dat wanneer dit artikel nu
niet aangeroerd wordt, men later geen wijziging noo-
dig heeft.
Gewijzigd zooals hiervoor is aangegeven, wordt de
verordening zonder hoofdelijke stemming vastgesteld.
VII. Vaststelling verordeningen heffing en invorde
ring van schoolgeld voor lager onderwijs.
Het voorstel met de ontwerp-verordeningen en de
memorie van toeiichting luiden
94. Verordeningen op de heffing en invordering
van schoolgeld.
VIII.
Regeling
Haarlem
De heer Waller had zich afgevraagd, of hetschool-
geld vanaf klasse 7 niet wat hooger gesteld had kun-
nen zijn. Het hoogste schoolgeld bedraagt f 60.per
jaar en dat is niet zoo veel.
De Voorzitter antwoordt dat het een tegemoetko-
ming moet blijven. Het hoogste schoolgeld nadert
bijna de kosten per leerling.
De ontwerp verordeningen worden hierna zonder
hoofdelijke stemming ongewijzigd vastgesteld.
VIII. Voorstel regeling met Haarlem over toelating
kinderen tot de O.L. School.
Het ingediende ontwerp-besluit luidt
toelating
O.L.S. 93.
Regeling met Haarlem over toelating kindcren
tot de Openbare Lagere Scholen.
De heer Vring vraagi, of bij die regeling ook in-
begrepen is het bijzonder onderwijs.
De Voorzitter antwoordt, dat men daarvoor reeds
moet betalen volgens de wet. Voor het openbaar
onderwijs moet nu een regeling worden getroffen.
De heer Vring vraagt, of dit ook voor middelbaar
onderwijs geldt.
De Voorzitter deelt mede, dat deze regeling enkel
het lager onderwijs betreft. Omdat het schoolgeld
door Haarlem voor het middelbaar onderwijs is ge-