19 OCTOBER 1921.
169
worden genomen eene beslissing omtrent de Openbare
Lagere School.
De heer Tromp vraagt, of dit ook moet gebeuren
wanneer het benoodigd aantal stemmen voor de Bijz.
School niet wordt verkregen.
De Voorzitter leest hierop vocr art. 75, 3e lid der
Lager Onderwijswet, waaruit blijkt, dat thans moe':
worden beslist, of de Gemeente zal overgaan tot
stichting van een overeenkomstige openbare school.
De heer Van Unen zegt, dat in geen der stukken
iets staat omtrent de kosten. Alleen van de Bijz.
School is een becijfering. Hij is daarom niet bereid
zijn stem aan deze voordrachten te geven, ook al zou
hij het er in principe mee eens zijn, alvorens hem de
kosten bekend zijn. Hij zou hierom deze punten wil-
len aanhouden tot men weet, welke bedragen daar-
voor benoodigd zijn. Nu moet spreker het feit con-
stateeren, dat de stukken van de Bijz. School zijn
ingediend op 20 Juli 1921 en dat Burgemeester en
Wethouders kort na het binnenkomen van die stuk-
ken beloofden aan den Raad praeadvies te zullen
uitbrengen. Later heeft men niets meer van deze zaak
gehoord, tot op Zaterdag 15 October, het praeadvies
werd ontvangen, echter zonder eenige financieele be-
schouwing. Nu is dit anders niet zoo erg, omdat de
Raad de voordracht altijd^ nog kan aanhouden, maar
in dit geval is het iets "anders, want als binnen 3
maanden geen beslissing wordt genomen, wordt de
Raad geacht in het verzoek te hebben toegestemd en
vandaar dat de vergadering is opgeroepen op heden,
19 October. Het mes is dus als 't ware den Raad op
de keel gezet. Afgezien daarvan meent spreker dat
deze handelwijze niet bevorderlijk is voor een goede
behandeling der zaken hij had meer studie willen
maken van deze voor het onderwijs en de gemeente
zeer belangrijke zaak.
De Protestantsche School heeft 173 leerlingen vocr
het lager onderwijs en 33 leerlingen voor het uitge-
breid lager onderwijs, terwijl de Openbare School
106 leerlingen telt. Nu vraagt de Prot. School onder
meer een nieuwe school voor uitgebreid lager onde--
wijs en daarom heeft de Raad uit te maken, of er
ook aan de openbare school uitgebreid lager onderwijs
moet worden gegeven. Spreker meent rnet Burge-
meester en Wethouders van ja. Verder n'et. Er is hier